In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De Industriële Revolutie in Engeland
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen:
Aan het einde van deze paragraaf kun je herkennen en uitleggen
-wat we verstaan onder de Industriële Revolutie
-hoe de Industriële Revolutie in Engeland is ontstaan
-welke gevolgen de industrialisatie had voor arbeiders op het gebied van wonen en werken
Slide 2 - Tekstslide
Industriële Revolutie
De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie
Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)
Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny, de schietspoel en de stoommachine
Slide 3 - Tekstslide
van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken
Slide 4 - Tekstslide
Industriële Revolutie
1750-1900
Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
De verandering noemen we de Industriële Revolutie
Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.
Slide 5 - Tekstslide
Oorzaken Industriële Revolutie
Agrarische revolutie
Mechanisering
Demografische revolutie
Slide 6 - Tekstslide
Agrarische revolutie: veranderingen in landbouw
Adel werd grootgrondbezitter vanaf 18e eeuw
Machines voor landbouw (mechanisering)
Nieuwe gewassen (aardappel) en zaaizaad
Betere (kunst)mest
Dieren fokken
Grotere oogsten
Slide 7 - Tekstslide
Voor de Agrarische Revolutie
Na de Agrarische Revolutie
Slide 8 - Tekstslide
Engeland
rond 1700
Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
Door de agrarische revolutie groeit de bevolking van Engeland , hierdoor is er meer kleding nodig.
Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages in de kolonies wordt geplukt, en wol.
Het Britse Rijk omstreeks 1700
Slide 9 - Tekstslide
Demografische Revolutie
Oorzaken:
Meer eten beschikbaar
Betere medische zorg en hygiëne
Gevolgen:
Minder sterfte
Meer geboortes
Slide 10 - Tekstslide
Huisnijverheid
Kleinschalig maken van producten in eigen huis
Vaak bijbaan naast landbouw
Nieuwe uitvindingen:
Schietspoel
Spinning Jenny (1765)
Waterframe (1769)
Cotton Gin (1793)
Slide 11 - Tekstslide
Schietspoel
1733
Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.
Slide 12 - Tekstslide
Spinning Jenny
1764
Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen
Slide 13 - Tekstslide
Ontwikkeling van uitvindingen die de industriële revolutie bevorderden
Waterframe van Arkwright, een waterrad dreef deze machines aan.
Slide 14 - Tekstslide
Cotton Gin
1793
Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor").
Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...
Slide 15 - Tekstslide
Spierkracht->waterkracht->stoomkracht
Spierkracht: aangedreven door mensen of dieren
Natuurkracht: aangedreven door water of wind
Stoomkracht: aangedreven door stoom
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Stoommachine
Hoe werkt een stoommachine?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
stoommachine
Slide 20 - Tekstslide
gevolgen stoomkracht
Als snel werden er steeds meer fabrieken met stoommachines gebouwd.
Doordat de kennis van de stoommachine ook op vervoer werd toegepast konden er treinen gaan rijden met grondstoffen en de gemaakte producten uit de fabrieken.
Fabrieken konden nu overal worden gebouwd. Dus niet meer perse aan een rivier (waterkracht) of dicht bij de benodigde grondstof (kolen, ijzererts).
Fabrieken werden steeds vaker in gebieden gebouwd waar veel arbeiders beschikbaar waren.
Werkloze landarbeiders trokken naar de fabrieken toe en werden fabrieksarbeiders.
En de steden begonnen te groeien en te groeien...
Slide 21 - Tekstslide
Urbanisatie
Slide 22 - Tekstslide
Slechte omstandigheden arbeiders
- Steden groeien omdat er geen werk meer is op het land.
- Fabriekseigenaren (ondernemers/liberalen) gaven weinig om de situatie van de arbeiders.
Slide 23 - Tekstslide
Arbeidsomstandigheden
-lage lonen
-lange werkdagen
-eentonig en saai werk
-geen sociaal vangnet
-gevaarlijke en vieze fabrieken
Slide 24 - Tekstslide
Kinderarbeid
Slide 25 - Tekstslide
Begrippen
industriële revolutie
agrarische revolutie
mechanisering
demografische revolutie
huisnijverheid
stoommachine
arbeidsomstandigheden
urbanisatie
Slide 26 - Tekstslide
Leerdoelen:
Aan het einde van deze paragraaf kun je herkennen en uitleggen
-wat we verstaan onder de Industriële Revolutie
-hoe de Industriële Revolutie in Engeland is ontstaan
-welke gevolgen de industrialisatie had voor arbeiders op het gebied van wonen en werken
Slide 27 - Tekstslide
De grote verandering waarbij huisnijverheid vervangen wordt door productie in fabrieken en veel mensen in fabrieken gaan werken noem je de........
A
Industriële revolutie
B
Agrarische revolutie
C
Demografische revolutie
D
industriesector
Slide 28 - Quizvraag
In welk land begon de industriële revolutie?
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika
Slide 29 - Quizvraag
In welke eeuw begon de Industriële revolutie in Engeland?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 30 - Quizvraag
De agrarische revolutie was een oorzaak van de industriële revolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quizvraag
De industriële revolutie is een gevolg van de demografische revolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
de schietspoel
B
de spinning jenny
C
een weefgetouw
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 33 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 34 - Quizvraag
Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw
Slide 35 - Quizvraag
Door welke uitvinding konden de mensen rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel
Slide 36 - Quizvraag
In welke beroepen begon de Industriële revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 37 - Quizvraag
Aantekeningen
Slide 38 - Tekstslide
Agrarische Revolutie
Gemeenschappelijke gronden, grond waar iedereen gebruik van mocht maken:
bossen en weilanden
Boeren mochten er bv hun vee laten grazen en hout sprokkelen.
Slide 39 - Tekstslide
Agrarische Revolutie
Door nieuwe wetten mocht deze grond vanaf de 18e eeuw verkocht worden, gevolg:
rijke mensen, vooral van adel, kochten veel grond en werden grootgrondbezitters.
Omdat ze zoveel grond hadden, gingen ze met machines werken. Gevolg: meer oogst.
Slide 40 - Tekstslide
Demografische Revolutie
- Meer eten, maar ook betere hygiëne en medicijnen zorgden voor bevolkingsgroei.
Dit zorgt ervoor dat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, dit noemen we de demografische revolutie
Slide 41 - Tekstslide
1750-1850
In 100 jaar gaat Engeland van 6 miljoen inwoners naar 18 miljoen inwoners!
Slide 42 - Tekstslide
Industriële Revolutie
Kleine boeren hoefden niet de hele tijd op het land te werken. Met name in de winter hadden ze tijd over.
De meeste mensen maakten daarom thuis alles zelf: potten, manden, kleding etc.
Dit noemen we huisnijverheid
Slide 43 - Tekstslide
Industriële Revolutie
Het spinnen en weven ging steeds sneller door de uitvinding van machines als de Spinning Jenny, het waterframe en uiteindelijk de stoommachine.
Slide 44 - Tekstslide
Verbetering van machines
1750: Één spinner maakte 1 klos garen per uur op een spinnewiel
1760: Één spinner maakte 8 klossen garen per uur op een spinning Jenny
1770: Één spinner maakte 200 klossen garen per uur op een Waterframe
Slide 45 - Tekstslide
Te groot
Het waterframe werkte op waterkracht, met een groot waterrad, deze machine kon dus niet thuis staan en dus kwamen er fabrieken.
Slide 46 - Tekstslide
Stoommachines
In de fabrieken waren de omstandigheden voor de arbeiders slecht: lange dagen, lage lonen, onveilige en smerige fabrieken. Arbeiders woonden in slechte huizen dichtbij de fabrieken: urbanisatie.