hst 5 paragraaf 2 "gemiddelde snelheid"

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Hst 5.2 "gemiddelde snelheid"

Leerdoelen 

• Je kunt de formule voor gemiddelde snelheid toepassen.
• Je kunt een gemiddelde snelheid in m/s omrekenen naar km/h.
• Je kunt de formule van gemiddelde snelheid omwerken zodat je er de afgelegde afstand of de benodigde tijd mee kunt berekenen.

vandaag

herhaling vorige les

filmpje gemiddelde snelheid

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij C?

I

1. 1 cm
2. 10 cm
3. 100 cm
4. 1 m

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij D?

I

1. 2,2 cm
2. 22 cm
3. 220 cm
4. 2,2 m

De formule voor gemiddelde snelheid

Om de gemiddelde snelheid uit te rekenen, deel je de afstand door de tijd

Grootheden en eenheden

In de natuurkunde en scheikunde hebben we het vaak over grootheden en eenheden. Hieronder staat een lijstje van wat me met een grootheid en met een eenheid bedoelen:

De formule voor gemiddelde snelheid

In deze les gebruiken we voor afstand de eenheden meter en kilometer, voor tijd gebruiken we de eenheden seconden en uren

Een rekenvoorbeeld

Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid

Een rekenvoorbeeld

Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.

Gegeven

Een rekenvoorbeeld

Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.

Gegeven

Gevraagd

Een rekenvoorbeeld

Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.

Gegeven                                                                                   / mag je lezen als 'per'

Gevraagd

Uitwerking:                                                                            

 = 100 meter/10,8  seconden = 9,3 meter/seconden

Een rekenvoorbeeld

Een atlere loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.

Gegeven

Gevraagd

Uitwerking:                                                                            

 = 100 meter/10,8  seconden = 9,3 meter/seconden = 9,3 m/s

Van m/s naar km/h

Waarschijnlijk zegt de snelheid in meters per seconden je niet zo veel. Om snelheid uit te drukken gebruiken we vaak kilometers per uur

Van m/s naar km/h

Als je van meter per seconde naar kilometer per uur wilt gaan, doe je de volgende berekening:

1. Als ik 1 meter in 1 seconde kan afleggen, kan ik  3600 meter in 3600 seconden afleggen. Dat is 3600 meter in 1 uur

2. 3600 meter is 3,6 kilometer. 

Als mijn snelheid 1 m/s is, beweeg ik met 3,6 km/h

Van m/s naar km/h

Van m/s naar km/h doe je dus door 

1. x 3600

2. /1000

(Of in één keer: x3,6)

Van gemiddelde snelheid terug naar afstand

Als je de gemiddelde snelheid en de tijd weet, kun je de afstand uitrekenen. Denk zelf eerst eens na over de volgende vraag:

Afstand berekenen

Het gedeeld door streepje in km/h mag je lezen als het woordje 'per'.

Als ik 15 km/h fiets, fiets ik dus 15 kilometer per uur

Dan reken ik dus uit: snelheid x tijd = 15 km/h x 1 h = 15 km

De formule voor afstand is 

Met welke eenheid kun je afstand aanduiden? (meer antwoorden zijn goed)

1. Kilometer
2. Lengte
3. Afstand
4. Meter

Met welke eenheid kun je tijd aanduiden? (meerdere antwoorden zijn goed)

1. Seconden
2. Uren
3. Minuten
4. Klok

Wat is de afkorting van
1: meter
2: seconden

1. 1: met 2: s
2. 1: m 2: s
3. 1: m 2: sec
4. 1: met 2: sec

Een atleet loopt 500 meter in 50 seconden, bereken zijn gemiddelde snelheid

1. 10 m/s
2. 0,1 m/s
3. 2500 m/s
4. 25 m/s

Hoeveel seconden zitten er in een uur?

1. 60
2. 1000
3. 360
4. 3600

Hoeveel meter past in een kilometer

1. 10
2. 100
3. 1000
4. 1000

Johan fietst met een snelheid van 5,5 m/s, hoeveel km/h is dat?

1. 5,5 x 3600 / 1000= 19,8
2. 5,5
3. 5,5 x 1000 / 3600 = 1,53
4. 55

Ik fiets met 15 km/h naar school, daar doe ik een een over. Hoeveel km moet ik fietsen?

1. 5 km
2. 15 km
3. 30 km
4. 1,5 km

Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na drieënhalf uur fietsen kijkt hij op zijn fietscomputer. Hij ziet dat zijn gemiddelde snelheid 28 km/h is.
Welke afstand heeft Tom in drieënhalf uur afgelegd?

1. 28 / 3,5 = 8 km
2. 28 / 3,5 x 3,6 = 28,8 km
3. 28 x 3,5 = 98 km
4. 28 x 3,5 x 3,6 = 352,8 km

Tijdens het fietsen kun je versnellen of vertragen. Welke opmerkingen zijn waar?

1. Als je versnelt, ga je steeds langzamer bewegen
2. Als je vertraagt, ga je steeds langzamer bewegen
3. Als je versnelt, ga je steeds sneller bewegen
4. Als je vertraagt, ga je steeds sneller bewegen

Waarom gebeuren op besneeuwde en gladde wegen meer ongelukken dan op droge wegen?

1. Banden hebben meer grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan minder ver door.
2. Banden hebben minder grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan verder door.
3. Banden hebben minder grip op gladde wegen. Bij het remmen glijd je dan minder ver door.

Op de weg naar school fiets je met een snelheid van 18 kilometer per uur. Wat betekent dat?

1. Dat je er een minuut over doet om 18 kilometer te fietsen
2. Dat je er een uur voer doet om 18 kilometer te fietsen
3. Dat je er een seconde over doet om 18 kilometer te fietsen

Op vakantie maak je een lange fietstocht van 30 kilometer. Je fietst met een snelheid van 15 kilometer per uur. Hoe lang doe je erover?

1. een half uur
2. twee uur
3. één uur
4. vier uur

Aan de slag

lezen en maken 5.2 in je digitale werkboek