Examentraining K6 Planten en dieren en hun samenhang 12-4-2022

Wat gaan we doen in deze les?
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen in deze les?

Slide 1 - Tekstslide

Determineren
Bepalen/opzoeken aan de hand van kenmerken welk organisme je hebt gevonden

Slide 2 - Tekstslide

Determineren 

Slide 3 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  1.  Stek
  2. Deling
  3. Uitlopers
  4. Bol
  5. Knol
  6. Wortelstok

Dit gaat door mitose

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting bij planten
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel en een eicel ..... 
dan is het geslachtelijke voortplanting.
Dit gaat door meiose

Slide 5 - Tekstslide

De bloem bestaat uit
  • De bloemkelk
  • De bloemkroon (kroonbladeren)
  • De meeldraden
  • De stamper(s)
      - Stempel
      - Stijl
      - Vruchtbeginsel

Slide 6 - Tekstslide

windbloem
insectenbloem
Bestuiving: stuifmeelkorrels komen op de stempel van een bloem van dezelfde plantensoort. Bestuiving kan door de wind of door insecten/ dieren

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken windbloemen vs insectenbloemen

Slide 8 - Tekstslide

Na de bestuiving, de bevruchting

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide




Sommige vruchten bevatten vruchtvlees: het zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht. Vruchtvlees kan ontstaan uit het vruchtbeginsel of uit de bloembodem. In afbeelding 3 zie je de ontwikkeling van bloem tot vrucht bij een appel.

Slide 11 - Tekstslide

Na bestuiving en bevruchting....
Zaden vormen

Slide 12 - Tekstslide

Verspreiding vruchten en zaden


  • Wind, paardenbloem, pluis
  • Plant, het 'wegschieten' van de zaden
  • Dieren, kleven in de vacht, uitpoepen
  • Water, drijvend

Slide 13 - Tekstslide

verspreiden vruchten en zaden

Slide 14 - Tekstslide

De bouw van een zaad

Slide 15 - Tekstslide

Aanpassingen bij waterplanten
  • Stengels zijn slap
  • Stengels kunnen luchtkanalen bevatten (O2)
  • Bloemen boven het water

Slide 16 - Tekstslide

Aanpassingen van planten 
aan de droogte

Slide 17 - Tekstslide

Aanpassingen bij dieren 
  • Dieren zijn goed aangepast aan het milieu waar ze leven.                               Zo hebben ze een grote overlevingskans.
  • Waterdieren:
  • Gestroomlijnd lichaam
  • Donkere rug, lichte buik
  • Schubben met slijm
  • Vinnen
  • Kan erg groot en zwaar worden

Slide 18 - Tekstslide

Vogels (snavel)
snavel aangepast aan functie

Slide 19 - Tekstslide

De bouw van planten
3 basiselementen:
  • Wortels
  • Stengels
  • Bladeren

Slide 20 - Tekstslide

Vaatbundels
Bastvaten: vervoer van water + organische stoffen. Transport van bladeren naar alle delen van de plant.

Houtvaten: vervoer van water + voedingszouten. Transport via wortels naar alle delen van de plant. 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe komen planten aan zuurstof?
Huidmondjes.

Gaswisseling bij fotosynthese.
  • CO2 via de huidmondjes naar binnen.
  • Zuurstof via de huidmondjes naar buiten.

Slide 22 - Tekstslide

Turgor

Slide 23 - Tekstslide

           Turgor

Slide 24 - Tekstslide

Niveaus van ecologie

-Individu = organisme
-Populatie
-levensgemeenschap
-Ecosysteem

Slide 25 - Tekstslide

Voedselketen
Een voedselketen begint altijd met een plant/producent. 
Ieder organisme in een voedselketen noemen we een schakel.

Slide 26 - Tekstslide

Voedselketen



Voedselketen
Pijl --> wordt gegeten door...

Slide 27 - Tekstslide

Voedselweb

Slide 28 - Tekstslide

Producenten, consumenten, reducenten
producent
consument
(planteneter)
reducenten + bodemdiertjes, eten de resten van dood materiaal)
consument
(vleeseter)

Slide 29 - Tekstslide

Piramide van aantallen
Piramide van aantallen

Slide 30 - Tekstslide

Piramide van biomassa
piramide van biomassa

Slide 31 - Tekstslide

Voedselkringloop
Koolstofkringloop

Slide 32 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 33 - Tekstslide

Biotische & abiotische factoren
levende factoren
levenloze factoren

Slide 34 - Tekstslide

Ademhaling bij dieren.
Sleep het dier naar het juiste ademhalings
orgaan
Kieuwen
longen en huid
cel-
membraan
tracheeën
longen

Slide 35 - Sleepvraag

Welke pootsoort heeft een egel?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 36 - Quizvraag

Kies het juist antwoord:
"Kijk naar de afbeelding. Wat voor dier zou hier afgebeeld kunnen zijn?"
A
Teenganger, net als een paard.
B
Teenganger, net als een kat.
C
Topganger, net als een paard.
D
Topganger, net als een kat.

Slide 37 - Quizvraag

Welk dier is het snelst
A
Teenganger
B
Zoolganger
C
Topganger/hoefganger

Slide 38 - Quizvraag

Wie heeft het langste darmkanaal:
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter

Slide 39 - Quizvraag

De gebitten van een alleseter en van een vleeseter verschillen van elkaar.

Wat heeft de alleseter wel en de vleeseter niet?
A
hoektanden
B
snijtanden
C
knobbelkiezen
D
plooikiezen

Slide 40 - Quizvraag

Bekijk de foto.
Van wie is deze schedel?
A
planteneter (herbivoor)
B
vleeseter (carnivoor)
C
alleseter (omnivoor)

Slide 41 - Quizvraag

Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas.
Wat is een varken?
A
alleseter
B
planteneter
C
vleeseter

Slide 42 - Quizvraag

Als een fusariumschimmel een plant is binnengedrongen, raken houtvaten
verstopt. In de afbeelding zie je een schematische tekening van een doorsnede van een stengel. Daarnaast is een doorsnede van een vaatbundel vergroot afgebeeld.
Welke letter geeft een deel van de vaatbundel aan waarin zich houtvaten bevinden?
A
letter Q
B
letter R
C
letter S

Slide 43 - Quizvraag

Ademhaling bij dieren.
Sleep het dier naar het juiste ademhalings
orgaan
Kieuwen
longen en huid
cel-
membraan
tracheeën
longen

Slide 44 - Sleepvraag

Welke pootsoort heeft een egel?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 45 - Quizvraag

Kies het juist antwoord:
"Kijk naar de afbeelding. Wat voor dier zou hier afgebeeld kunnen zijn?"
A
Teenganger, net als een paard.
B
Teenganger, net als een kat.
C
Topganger, net als een paard.
D
Topganger, net als een kat.

Slide 46 - Quizvraag

Welk dier is het snelst
A
Teenganger
B
Zoolganger
C
Topganger/hoefganger

Slide 47 - Quizvraag

Wie heeft het langste darmkanaal:
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter

Slide 48 - Quizvraag

De gebitten van een alleseter en van een vleeseter verschillen van elkaar.

Wat heeft de alleseter wel en de vleeseter niet?
A
hoektanden
B
snijtanden
C
knobbelkiezen
D
plooikiezen

Slide 49 - Quizvraag

Is een teek die een hond bijt een consument, een producent of een reducent?
A
Consument
B
Producent
C
Reducent

Slide 50 - Quizvraag