Op weg: weggebruikers en voertuigen

• Mavo
• Buitengewoon secundair onderwijs

Weggebruikers en voertuigen

Moeilijke woorden:

*teken

op een papier

Bocht                    

Overweg

Helling                 

                             Daling                  

                    Kaai                       

  Versmalling

Verkeerslichten

Moeilijke woorden:

*teken 

op een papier

rijstrookvermindering

doodlopende straat

tunnel

wegwijzer

nooduitgang

benzinestation

Binnen de bebouwde kom mag je max. 30 km/uur

1. juist
2. fout

Wie mag in deze straat?

1. alle weggebruikers
2. iedereen, behalve bestuurders
3. fietsers, voetgangers en ruiters
4. fietsers, voetgangers, ruiters en auto's

Hoe snel mag het landbouwvoertuig max. rijden?

1. 20 km/uur
2. stapvoets
3. 50 km/uur
4. 30 km/uur

Mag ik met mijn auto in de straat?

1. Nee, nooit.
2. Ja, als ik stapvoets rijd.
3. Ja als ik er een garage heb en ik stapvoets rijd.
4. Ja, om te laden en te lossen.

Mag ik hierin rijden met mijn auto?

1. Nee, nooit.
2. Ja, als ik er woon of een garage heb.

Hoe snel mag je hier met je auto max. rijden?

1. Ik mag hier niet rijden met mijn auto.
2. Ik mag hier max. 30 km/uur rijden.
3. Ik mag hier max. 20 km/uur rijden.
4. Ik mag kiezen hoe snel ik rijd, maar ik moet achter de fiets blijven.

In een woonerf moet je stapvoets rijden.

1. Juist.
2. Fout.

Waar moeten we rijden?

Zo RECHTS mogelijk 

MAAR NIET ...

Plein of rotonde

Keuze van mijn richting of bestemming

Markeringen en verkeersborden

Binnen de bebouwde kom + éénrichtingsstraat + rijbaan verdeeld in rijstroken

Binnen de bebouwde kom + 2 rijstroken in elke richting

Bij file of druk verkeer

Ik moet RECHTS rijden

Ik mag KIEZEN waar ik rijd

Voertuig: Bromfiets

Voertuig: Speed pedelec

Voertuig: Motorfiets

Voertuig: Quad

Voertuig: Tractor of landbouwvoertuig

Voertuig: Autobus

Voertuig: Autocar

Voertuig: Kampeerwagen

Wie gebruikt de openbare weg?

1. Alleen een voetganger
2. Alleen een bestuurder
3. Alleen een chauffeur
4. Alleen een weggebruiker

Wie is een voetganger?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wie is een bestuurder?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wie mag niet in deze straat?

1. alle weggebruikers
2. alle bestuurders
3. alleen bestuurders van auto's
4. alleen voetgangers

Wie mag in deze straat?

1. alleen voetgangers
2. voetgangers, fietsers en bestuurders van bromfiets
3. voetgangers, fietsers en bestuurders van bromfiets klasse A
4. voetgangers, fietsers, speed pedelec en bromfietsen