Grammatik - Reflexivpronomen Havo 4
1 / 11
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Noem 3 wederkerende werkwoorden in het Nederlands
Slide 3 - Woordweb
Zoek 3 Duitse wederkerende werkwoorden uit de woordenlijst (S. 107).
Slide 4 - Woordweb
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
Sie / sie
mich
dich
sich
uns
euch
sich
Slide 5 - Sleepvraag
Aufgabe 18:
1. sich wohl fühlen
1. sich wohl fühlen
Slide 6 - Open vraag
Aufgabe 18:
2. sich übergeben (overgeven)
2. sich übergeben (overgeven)
Slide 7 - Open vraag
Aufgabe 18:
3. sich waschen (zich wassen)
3. sich waschen (zich wassen)
Slide 8 - Open vraag
Aufgabe 18:
4. sich ausruhen (uitrusten)
4. sich ausruhen (uitrusten)
Slide 9 - Open vraag
Aufgabe 18:
5. sich schützen (zich beschermen)
5. sich schützen (zich beschermen)
Slide 10 - Open vraag
Aufgabe 18:
6. sich erholen (zich ontspannen)
6. sich erholen (zich ontspannen)
