A3 2.4 naamgeving moleculen

Naamgeving moleculen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Naamgeving moleculen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les

  • Herhalen stof van § 1, 2 en 3 
  • Uitleg over het eerste deel van §4
  • Opdrachten in Lessonup
  • Opdrachten uit het boek
  • Afsluitende opdracht om in te leveren 



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

  1. Je stelt van een molecuulformule de chemische naam op
  2. Je stelt van een chemische naam de molecuulformule op
  3. Je kunt uitleggen wat de coëfficiënt is 

Slide 3 - Tekstslide

Kleine test (ken je de stof al?)
  • Vraag eerst zelf beantwoorden
  • Dan overleggen met buurman (misschien wil je je antwoord nog veranderen?) 
  • We kijken samen hoe de antwoorden verdeeld zijn. Als het ongeveer 50%-50% is, gaan jullie elkaar overhalen en opnieuw stemmen. 
  • Dan gaan we nog een keer naar de verdeling kijken. 

Slide 4 - Tekstslide

Welke regel van het deeltjesmodel geldt NIET voor een gas?
A
Elke stof bestaat uit moleculen
B
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
C
Moleculen bewegen altijd
D
Moleculen trekken elkaar aan

Slide 5 - Quizvraag

Waterstofperoxide wordt bewaard in een bruin flesje. Tegen welk type ontleding wordt waterstofperoxide beschermd?
A
Thermolyse
B
Fotolyse
C
Elektrolyse
D
Het is geen ontleding

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er op
deeltjesniveau als
water verdampt bij het kookpunt?
A
plaatje 1 wordt plaatje 2
B
plaatje 2 wordt plaatje 1
C
plaatje 2 wordt plaatje 3
D
plaatje 3 wordt plaatje 2

Slide 7 - Quizvraag

Een chocoladeletter weegt 180 gram. Daar zit 91300 milligram suiker in. Wat is het massapercentage suiker?
A
197,2%
B
50,7%
C
0,507%
D
507%

Slide 8 - Quizvraag

Roest heeft de formule
Leg uit of roest een oxide is.
Fe2O3
A
Nee, want het is niet verbrand
B
Nee, want er zitten 2 Fe in
C
Ja, want er zitten 3 O in
D
Ja, want er zit 1 ander soort atoom in.

Slide 9 - Quizvraag

Molecuulformule naar naam
H2O: 2 H en 1 O
twee = di, mono =1 
Diwaterstofmono-oxide 
Mono alleen voor oxide gebruiken 
P2O5: 2 P en 5 O
2 = di, 5 = penta
Difosforpentaoxide

Slide 10 - Tekstslide

Ontleedbare stoffen
Ontleedbare stof met zuurstof --> oxide

PCl5 
Fosforpentachloride 

Slide 11 - Tekstslide

Naam naar molecuulformule
Distikstoftetraoxide 
Di = 2, tetra = 4 
stikstof = N, oxide = O

N2O4

Slide 12 - Tekstslide

Coëfficiënt
Geeft aan hoeveel moleculen er zijn:
3 moleculen water = 3 H2O (l)


Slide 13 - Tekstslide

Geef de naam van
P4S7

Slide 14 - Open vraag

Geef de naam van KCl

Slide 15 - Open vraag

Wat is in dit voorbeeld de coëfficiënt?
5 NaCl

Slide 16 - Open vraag

Opdracht 
Schrijf in je schrift
Wat is de molecuulformule van:
  1. Koolstoftetrabromide

  2. Waterstofchloride 
  3. distikstofmono-oxide



Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
  • Lezen p. 68 en 69 t/m coëfficiënten
  • Maken opgaven 33, 34, 38
  • Klaar? lezen p. 69 t/m 72
  • Invullen en inleveren werkblad (laatste 5 min)

Slide 18 - Tekstslide

Invullen en inleveren werkblad

Slide 19 - Tekstslide