H01.2 Formules van lijnen

Lineaire formules
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lineaire formules

Slide 1 - Tekstslide

H01.1 Terugblik
Vragen over het huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Bepaal het startgetal en hellingsgetal
in de volgende formule:
m=3k+12
Hoe zat het ook al weer?
A
startgetal -3 hellingsgetal 12
B
startgetal 3 hellingsgetal 12
C
startgetal 12 hellingsgetal -3
D
startgetal -12 hellingsgetal 3

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het startgetal bij de tabel?

Hoe zat het ook al weer?

Slide 4 - Open vraag

Welke formules horen bij een lineair verband?
1. y = 31 + 2x²
2. y = 17x + 5
3. y = 28 - 4x
Hoe zat het ook al weer?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 5 - Quizvraag

Gegeven: b = 9 - 5a
Bereken b als a = -12
Hoe zat het ook al weer?

Slide 6 - Open vraag

H01.2 Formules van lijnen
In een formule vind je het hellingsgetal 'vastzitten' aan de variabele, het 'losse' getal is het startgetal. De algemene formule is
variabele (vert. as) = hellingsgetal x variabele (horiz. as) + startgetal
Een negatief hellingsgetal betekent een dalende lijn, een positief hellingsgetal is een stijgende lijn.

Slide 7 - Tekstslide

H01.2 Formules van lijnen
In de vorige les heb je geleerd wat
het hellingsgetal en het startgetal
van een lineaire formule zijn.

Het hellingsgetal van de formule
zegt iets over hoe de lijn in het 
assenstelsel loopt.

Slide 8 - Tekstslide

H01.2 Formules van lijnen
Een tabel hoort bij een lineair verband als er per stap steeds evenveel bij komt (positief hellingsgetal) of afgaat (negatief hellingsgetal). De hoeveelheid die er per stap bijkomt of afgaat is het hellingsgetal.
Per stap komt er steeds 4 bij; hellingsgetal is +4
LET OP:
Startgetal moet je nog uitrekenen; dit staat niet in de tabel. Je moet terugrekenen naar 0.
Bij a = 0 hoort een b-waarde van 2; 
startgetal is dus +2

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je van het
hellingsgetal
van grafiek 3?
A
niks
B
is groter dan 0 (positief)
C
is kleiner dan 0 (negatief)
D
is precies 0

Slide 10 - Quizvraag

Welke formule past bij een hellingsgetal 5 en startgetal -3
A
y = 3x + 5
B
y = 5 - 3x
C
y = -3 + 5x
D
y = 5x + 3

Slide 11 - Quizvraag

Welke formule past
bij de grafiek?
A
y = -x + 2
B
y = 0,5x - 1
C
y = 2x + 1
D
y = 2x - 1

Slide 12 - Quizvraag

H01.2 Formules van lijnen
Uit de grafiek haal je het startgetal: de verticale as wordt gesneden bij het punt (0,2). Startgetal is 2
Het hellingsgetal moet berekend worden; het is negatief want een dalende grafiek. Per 4 stappen
gaat de grafiek 1 naar
beneden.
Hellingsgetal is -1/4 = -0,25
Formule wordt dan:
y = -0,25x + 2

Slide 13 - Tekstslide

Welke formule past
bij de grafiek:
A
y = 0,25x + 4
B
y = 0,5x - 4
C
y = 0,5x + 4
D
y = 0,25x - 4

Slide 14 - Quizvraag

Welke formule past
bij de grafiek?
A
y = x + 4
B
y = 4x
C
y = 4
D
x = 4

Slide 15 - Quizvraag

Welke van deze formules
is lineair?
Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Welke grafieken horen
bij een lineair verband?
A
① en ③
B
② en ③
C
①, ② en ③
D
①, ③ en ④

Slide 17 - Quizvraag

H01.2 Formules van lijnen
Niet elke lijn hoort bij een lineair verband. Er moet een startgetal en een hellingsgetal zijn; die mogen wel 0 (nul) zijn.
Zo heeft lijn 4 geen startgetal en
geen hellingsgetal. Een verticale lijn 
hoort dus niet bij een lineair verband.

Slide 18 - Tekstslide

H01.2 Formules van lijnen
Opdrachten uit het boek:
Maak de opdrachten 13, 14, 16 en 17
Kijk na het maken de opdrachten na met een andere kleur.

Slide 19 - Tekstslide

Einde les

Slide 20 - Tekstslide

H01.2 Formules van lijnen
Een tabel hoort bij een lineair verband als er per stap steeds evenveel bij komt (positief hellingsgetal) of afgaat (negatief hellingsgetal). De hoeveelheid die er per stap bijkomt of afgaat is het hellingsgetal.
Per stap komt er steeds 4 bij; hellingsgetal is +4
LET OP:
Startgetal moet je nog uitrekenen; dit staat niet in de tabel. Je moet terugrekenen naar 0.
Bij a = 0 hoort een b-waarde van 2; 
startgetal is dus +2
Formule wordt dan:
b = 4a + 2

Slide 21 - Tekstslide

H01.2 Formules van lijnen
Wanneer je het hellingsgetal en het startgetal weet (uit tabel of grafiek) kun je de formule maken die hoort bij het lineair verband.
In de formule staat het hellingsgetal naast de variabele van de horizontale as en het startgetal los.
Uit de tabel haal je 
het hellingsgetal -5 en 
het startgetal 25.
Formule wordt dan b = -5a + 25

Slide 22 - Tekstslide

Bepaal de formule
bij de tabel:

Slide 23 - Open vraag