OPDRACHT 3
Onderstreep in elke zin het woord dat overbodig is. Leg daarna de fout uit.
a In een mondeling gesprek legde de leerling uit dat hij het niet gedaan had.
Uitleg: Een gesprek is altijd mondeling.
b Vanuit mijn raam zag ik een passerende voorbijganger.
Uitleg: Een voorbijganger is iemand die passeert.
c Die oude bejaarden zitten hier elke dag op het bankje.
Uitleg: Elke bejaarde is oud.
d Tijdens de show kwam Marco Borsato breed lachend naar beneden dalen.
Uitleg: Als je daalt, ga je altijd naar beneden.