Les 2
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
¿Qué has aprendido la clase pasada?
Slide 4 - Woordweb
¿Qué significa (wat betekent)
¿Cómo te llamas?
¿Cómo te llamas?
Slide 5 - Open vraag
Hoe geven we antwoord op deze vraag? (cómo te llamas)
A
Me llamo (naam)
B
Mi nombre es (naam)
C
Meu nome e (naam)
D
Soy (naam)
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent
¿Cuál es tu nombre?
¿Cuál es tu nombre?
Slide 7 - Open vraag
Hoe geven we antwoord op de vraag '¿Cuál es tu nombre?'
A
Soy (naam)
B
Estoy (naam)
C
Me llamo (naam)
D
Mi nombre es (naam)
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent:
¿Quién eres?
¿Quién eres?
Slide 9 - Open vraag
Hoe geven we antwoord op de vraag '¿Quién eres?
A
Me llamo (naam)
B
Mi nombre es (naam)
C
Soy (naam)
D
Estoy (naam)
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
De Q in woorden zoals qué, quiero en
queso, spreek je uit als:
queso, spreek je uit als:
A
Ké, kijéro, keeso
B
Kwee, Kwéro, Kweeso
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Elige el correcto
..chico
..chico
A
el
B
la
Slide 16 - Quizvraag
Elige el correcto
..libro
..libro
A
una
B
un
Slide 17 - Quizvraag
zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -o- zijn over het algemeen:
A
mannelijk en hebben het lidwoord el/un
B
vrouwelijk en hebben het lidwoord la /una
Slide 18 - Quizvraag
Elige el correcto:
... ventana
... ventana
A
la
B
el
C
los
D
las
Slide 19 - Quizvraag
Elige el correcto:
..hotel
..hotel
A
el
B
la
Slide 20 - Quizvraag
Elige el correcto:
..libros
..libros
A
el
B
la
C
los
D
las
Slide 21 - Quizvraag
Palabras como: Verdad, estación y chica
son...
son...
A
mannelijk en hebben het lidwoord el / un
B
vrouwelijk en het het lidwoord la / una
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
¿Qué has aprendido hoy?
