Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
BK grammatica H1
G'day!
Please take 10 minutes to study the words on page 39.
timer
10:00
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
G'day!
Please take 10 minutes to study the words on page 39.
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de meervoudsvorm van deze woorden?
- one house
- one door
- one potato
- one life
- one story
- one man
Slide 2 - Tekstslide
Enkelvoud - Meervoud
Slide 3 - Tekstslide
Hoe maak je meervouden in het Engels?
De algemene regel is:
In het Engels eindingen woorden in het meervoud meestal op een
-s
. Let op!! de
s
schrijf je vast aan het woord.
Voorbeeld:
One boy --> two boy
s
One apple --> three apple
s
One house --> four house
s
Onthoud: nooit 's!
Slide 4 - Tekstslide
De uitzonderingen
Natuurlijk zijn er uitzonderingen op de algemene regel.
De uitzonderingen zijn:
1. Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies
Voorbeeld:
One hobb
y
--> two hobb
ies
One stor
y
--> three stor
ies
Slide 5 - Tekstslide
De uitzonderingen
2. Eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves
Voorbeeld:
one kni
fe
- two kni
ves
one wi
fe
- three wi
ves
one li
fe
- four li
ves
one cal
f
- ten cal
ves
Slide 6 - Tekstslide
De uitzonderingen
3. Eindigt woord op
s-klank
(-s, -ss, -sh, -tch, -x) --> meervoud wordt -es
Voorbeeld:
one bus --> two bus
es
one business --> two business
es
one wish --> two wish
es
one witch --> two witch
es
one box --> two box
es
Slide 7 - Tekstslide
De uitzonderingen
4. Het komt vaak voor dat een
medeklinker + o eindigt met -es
achter het woord:
one potat
o
--> two potato
es
one tomat
o
--> four tomato
es
Een
klinker + o
eindigt meetstal gewoon met een
-s
:
- video - video
s
- zoo - zoo
s
Slide 8 - Tekstslide
De uitzonderingen
LET OP
: Volgende woorden hebben alleen een meervoudsvorm
(Ze zijn in het enkelvoud en meervoud hetzelfde)
glasses (bril), jeans, panties, tights, shorts, pyjamas, trousers, pants, leggings, sheep, deer, fish
Slide 9 - Tekstslide
De uitzonderingen
Volgende woorden veranderen in spelling
Voorbeeld:
one man - two men
one woman - two women
one child - two children
one mouse - two mice
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden
(onderwerp)
I
(ik)
You
(jij)
He/She/It
(hij/zij/het)
We
(wij)
You
(jullie)
They
(zij)
Persoonlijke voornaamwoorden
(niet-onderwerp)
Me
(mij)
You
(jou)
Him/Her/It
(hem/haar/het)
Us
(ons)
You
(jullie)
Them
(hen)
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeelden
Ze vindt me leuk. Wij vinden hem niet leuk.
She
likes
me
.
We
don't like
him
.
Wat vinden jullie van hen? Vergeet haar niet.
What do
you
think of
them
? Don't forget
her
.
Slide 13 - Tekstslide
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
wants to eat something.
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she
Slide 14 - Quizvraag
"Vertaal naar een persoonlijk voornaamwoord.
She gave the suitcase to....(mij)
A
him
B
her
C
me
D
them
Slide 15 - Quizvraag
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
My friends and I
are going to the cinema tonight.
A
I
B
they
C
we
D
you
Slide 16 - Quizvraag
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
The horse
has been very ill.
A
he
B
it
C
you
D
I
Slide 17 - Quizvraag
"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
My teachers
are very nice.
A
you
B
we
C
I
D
they
Slide 18 - Quizvraag
She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its
Slide 19 - Quizvraag
Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his
Slide 20 - Quizvraag
Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk).
That is
my
bag.
That bag is
mine
.
Slide 21 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoord
(bijvoegelijk)
My
(mijn)
Your
(jouw)
His/Her/Its
(zijn/haar/het)
Our
(onze)
Your
(jouw)
Their
(hun)
Bezittelijke voornaamwoord
(zelfstandig)
Mine
(van mij)
Yours
(van jou)
His/Hers
(van hem/van haar)
Ours
(van ons)
Yours
(van jullie)
Theirs
(van hen)
Slide 22 - Tekstslide
Voorbeelden
Dat is mijn tas. Haar verhalen zijn saai.
That is
my
bag.
Her
stories are boring.
Die auto is van ons. Is dat van jou of mij?
That car is
ours
. Is that
yours
or
mine
?
Slide 23 - Tekstslide
Dat is ons huis.
That is ... house
A
mine
B
us
C
your
D
our
Slide 24 - Quizvraag
Hun auto staat in brand.
... car is on fire.
A
theirs
B
our
C
his
D
their
Slide 25 - Quizvraag
Die trui is van haar!
That sweater is ...
A
hers
B
her
C
ours
D
its
Slide 26 - Quizvraag
They have just bought a new car.
The new cars is .....
A
hers
B
theirs
C
their
D
his
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
www.english-4u.de
Slide 29 - Link
learnenglishteens.britishcouncil.org
Slide 30 - Link
Assignment
Please make Unit 1
lesson 2 listening
online.
Make sure you log in with your classcode!
timer
15:00
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Lidwoorden en meervoud in het Engels
Juni 2024
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1-3
Unit 3Meervoud en bezittelijke voornaamwoorden
December 2022
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Grammar unit 3
Januari 2022
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Lidwoorden en meervoud in het Engels
Januari 2024
- Les met
45 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1-3
Recap plurals final
Juli 2023
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Lesson 9. Demonstrative pronouns
Januari 2022
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Engels Vervolg A1, thema 2, H2 lezen
Februari 2024
- Les met
23 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
File 4 - 24/27/28 and 30/31/32 (Bezit)
Februari 2023
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1