2.3 en 2.6

Langer laten bloeien
Mooi dicht grasveld kweken
In vorm houden
Dood gras en mos verwijderen
Onkruid verwijderen
1 / 21
volgende
Slide 1: Sleepvraag
Vergroening stedelijke omgevingMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Langer laten bloeien
Mooi dicht grasveld kweken
In vorm houden
Dood gras en mos verwijderen
Onkruid verwijderen

Slide 1 - Sleepvraag

Je ziet onerhoud aan een bosmaaier. In welke post op de begroting wordt dit soort onderhoudskosten meegenomen?
A
Gebruikv an gereedschappen en machines
B
Arbeidskosten
C
Gebruikte materialen

Slide 2 - Quizvraag

Vergroening stedelijke omgeving

Slide 3 - Tekstslide

Lesplan
Theorie
Hanteren konijn, cavia, geit en pony
Tijd over? maken 2.3 in je boek

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet het verschil tussen dagelijkse en periodike verzorging.
  • Ik weet het verschil tussen hanteren en fixeren.
  • Ik kan veelvoorkomende gezelschapsdieren hanteren en fixeren.
  • Ik kan de vacht van veel voorkomende gezelschapsdieren verzorgen.
  • Ik weet hoe ik de nagels van verschillende gezelschapsdieren kan knippen.
  • Ik weet hoe je kunt zien of een dier ziek is
  • Ik kan de conditie van een dier bepalen
  • Ik weet wat geslchatskenmerken zijn
  • Ik kan het geslacht van een dier bepalen

Slide 5 - Tekstslide

Hanteren en fixeren
Hanteren: een dier op een veilige manier vastpakken of begeleiden

Fixeren: een dier zo vasthouden, dat het zich niet meer kan bewegen

Slide 6 - Tekstslide

Vachtverzorging
Ondervacht: Korte wollige haren (warmte)

Bovenvacht: Lange haren (regen)

Myiasis

Slide 7 - Tekstslide

Als een schaap niet geschoren wordt, kan dat problemen opleveren. Welke problemen zijn dat?
A
Het schaap kan problemen krijgen met zijn ademhaling.
B
Het schaap kan oververhit raken
C
De vacht van het schaap kan gaan verkleuren
D
Het schaap kan myiasis krijgen.

Slide 8 - Quizvraag

Verzorging
Dagelijkse/wekelijkse verzorging:
bijv. voeren, hok schoonmaken

Periodieke verzoring:
bijv. trimmen, nagels knippen of inenten.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komt het dat je de nagels van een hond minder vaak hoeft te knippen dan die van een konijn?

Slide 10 - Open vraag

Kenmerken van een ziek dier
Trekken zich terug
Eten en/of drinken minder
Ontlansting is anders
Vacht is dof
Dier loopt kreupel

Slide 11 - Tekstslide

Conditie scoren
Conditie: hoe het dier er aan toe is: is het niet te dik of te mager

Score van 0/1 t/m 5

Slide 12 - Tekstslide

Geslacht
Primaire geslachtskenmerken: Geslachtskenmerken die bij de geboort al aanwezig zijn.
Bijv.  de cloaca

Secundaire geslachtskenmerken: komen later onder invloed van geslachthormonen

Slide 13 - Tekstslide

Geslacht bepalen
Seksen: het geslacht van een dier bepalen

Voorbeeld: Cavia     ->

Slide 14 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat de tanden van een konijn niet te lang worden?
A
Door hem speciaal konijnenvoer te geven
B
Door hem regelmatig groenvoer zoals paardenbloemenbladeren te geven
C
Door hem voldoende ruwvoer als hooi en wilgentakken te geven

Slide 15 - Quizvraag

Welk van de 4 antwoorden is periodieke verzorging?
A
Voeren gerbil
B
Verschonenn kattenbak
C
Trimmen van een hond
D
Water verversen

Slide 16 - Quizvraag

Waarom zijn witten nagels makkelijker om te knippen?

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn primaire geslachtkenmerken?

Slide 18 - Open vraag

Welke conditiescore geef je dit dier?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
Praktijkopdracht Oornummerkonijn controleren, gezondheid controleren en geslacht bepalen en informatiekaart maken
Rondje hanteren: konijn , cavia , geit , pony 
Tijd over: maken 2.3 en 2.6 uit je werkboek

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
2.3 en 2.6 maken uit je werkboek
Praktijkopdracht informatiekaart maken over een konijnenras!

Slide 21 - Tekstslide