Spieren

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Vandaag

• De vorige les
• Uitleg spieren
• Aan de slag

 Spieren

Leerdoelen

• Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  
• Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Het spierstelsel

• Alle spieren samen vormen het spierstelsel.
• De mens heeft ongeveer 650 spieren.
• Door de samenwerking tussen botten en spieren kunnen wij bewegen.  

Pezen

Pezen verbinden de spieren met de botten.

De plek waar de spier aan het bot vastzit, noem je de aanhechtingsplaats. 

Buigen en strekken

• Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker.
• Een spier die ontspannen is, kan langer en dunner worden.

Bewegen

Bij elke beweging die je maakt, 

zijn tenminste twee spieren nodig 

die samenwerken. 

Buigspieren en strekspieren

Antagonisten = tegenovergestelde 

functie 

Armbuigspier 

Zit  met pezen vast aan het spaakbeen en schouderblad 

Arm buigen: Kort en dikker

Arm strekken: Lang en smaller

armbuigspier

(biceps)

Armstrekspier

Zit  met pezen vast aan het ellepijp en schouderblad 

Arm buigen: Lang en dun

Arm strekken: Korter en dikker

armstrekspier

(triceps)

Dwarsgestreept spierweefsel 

Komt voor in skeletspieren. 

Zijn sterker, maar geen 

uithoudingsvermogen.

Glad spierweefsel

• Orgaanspieren: verteringsorganen, bloedvaatwanden en haarspiertjes -> kippenvel
•  Hartspiertweefsel

Aan de slag

Lezen: blz. 31 t/m 33

Maken: 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 (blz. 37 t/m 41)