Spelling - werkwoorden - les 2.8 - pv tt

werkwoordspelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Correct kunnen schrijven van:
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd (t.t.)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Het wordt een leerzame les.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

p.v. tegenwoordige tijd
hele ww:               worden    stam = word
ik                                word                       
jij /hij                         wordt
wij                               worden

Slide 5 - Tekstslide

p.v. tegenwoordige tijd
hele ww :          snuiten        stam = snuit
ik                          snuit                     
hij                         snuit     
wij                        snuiten

Slide 6 - Tekstslide

p.v. tegenwoordige tijd

Als je of jij erachter staat, schrijf je de ik-vorm!

Slide 7 - Tekstslide

....... je / jij
Je loopt over de stoep.

Loop je over de stoep?

Slide 8 - Tekstslide

....... je / jij
Je hebt heel goed opgelet.

Heb je heel goed opgelet?

Slide 9 - Tekstslide

Vul de juiste vervoeging in van het ww. worden t.t.

Ik ............. hier ontzettend goed in!

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vervoeging in van het ww. houden t.t.

Hij ............. er niet echt van.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vervoeging in van het ww. rijden t.t.

....... jij eens wat dichter langs de stoep!

Slide 12 - Open vraag

Maken: hoofstuk 2 - les 2.8 spelling - opd. 3 t/m 6
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Ik ......... (houden) vandaag niet van aarbeien.

Slide 15 - Open vraag

Kees ............ (rijden) morgen op zijn scooter.

Slide 16 - Open vraag

............... jij (blijven) dit jaar wel in deze klas?

Slide 17 - Open vraag

Gisteren .............(schrijven) ik een prachtig gedicht.

Slide 18 - Open vraag

Zij ............ (rekenen v.t.) op een goed cijfer.

Slide 19 - Open vraag

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 2.8 opd. 3 t/m 6 afmaken
  • Volgende les: les 3.8 persoonsvorm v.t.

Slide 20 - Tekstslide