Verben im Präsens

• Duits
• Middelbare school
• vmbo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Werkwoorden tegenwoordige tijd = Verben im Präsens

- hele werkwoord - Infinitiv

- stam - Stamm

- uitgangen - Endungen

- ESTTENTEN

- voltooid deelwoord - Partizip

das Infinitv

- hele werkwoord

- vorm die je in het woordenboek en je Lernliste vindt

- eindigt op -en

Endungen (uitgangen)

ich	- e	wohn- e
du	- st	wohn- st
er/sie/es	- t	wohn- t
wir	- en	wohn- en
ihr	- t	wohn- t
sie/Sie	- en	wohn- en

de stam

- hele werkwoord - en of -n:

wohnen = wohn

machen = mach

streicheln = streichel

verpassen = verpass

ESTTENTEN

e

st

t

en

t

en

Er (kaufen) einen Hund. Vul de juiste vorm in.

De stam van "essen" is:

1. essen
2. ess
3. es
4. esse

(Gehen) du mit ins Kino? Vul de juiste vorm in.

Ich (streicheln) die Katze. Vul de juiste vorm in.

Mit wem (reisen) du nach Hamburg?

1. reisen
2. reisst
3. reist
4. reisest

Er (lieben) Sport. Vul de juiste vorm in.

Wir (fahren) morgen in Urlaub. Vul de juiste vorm in.

das Partizip = het voltooid deelwoord

- ge+stam+t = algemene regel

maken = machen > voltooid deelwoord = ge +mach +t

Das Partizip bildet man so:

1. ge-stam-t
2. ge-stam-d
3. stam-t
4. ge-stam

Ich habe gestern ein neues Fahrrad (kaufen). Maak het voltooid deelwoord

Ich habe gestern meine Hausaufgaben (machen). Maak het voltooid deelwoord

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

Ik heb de hond  geaaid.

gestreichelt

streichelnt

streichelt

gestreichelnt

Kan je met behulp van de regels de werkwoorden vervoegen , een voltooid deelwoord ,aken en weet je op welke bijzonderheden je moet letten?

😒🙁😐🙂😃