U2 les 3

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeudi 07 novembre
Le programme pour aujourd'hui :
- Je kunt de woorden van U2, A1 & A2 begrijpen en vertalen;
- Je kunt een tekst in een tijdschrift begrijpen;
- Je kunt het werkwoord "savoir" (weten) in de tegenwoordige tijd, in de passé composé en in de imparfait vervoegen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
1/ Jij leert de woorden van/ Tu apprends les mots de l'Unité 2, Apprendre 1 et 2: dans le livre (page 81 dans le livre A) et après, aussi avec StudyGo. Reken 10 minuten per dag over 7 dagen.







2/ Tu lis le texte page 54 dans ton livre. Le texte s'appelle "Un boulot unique". Un "boulot" est un synonyme de "travail". Professeur est un travail, médecin est un travail, policier est un travail, etc.
3/ Tu fais les exercices pages 55, 56 et 57 dans le livre.
Attention ! C'est minimum 1 heure de travail. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectif numéro 1
Je kunt de woorden van U2, A1 & A2 begrijpen en vertalen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

une frontière
déménager
la gastronomie
le bac
la langue maternelle
changer de maison, d'habitation
une limite entre deux pays
la première langue d'une personne
l'examen de fin de lycée
ce qui a un rapport avec la cuisine

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dans le futur, Ecrin veut ... docteur.
A
recevoir
B
apprendre
C
devenir
D
rendre

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... ... de Kwame, c'est de devenir astronaute.
A
L'assiette
B
Le rêve
C
Le spectateur
D
Le bac

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: De moedertaal van Mevrouw Baichere is Frans.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

le néerlandais
l'anglais
l'allemand
l'espagnol
le marocain
le français

Slide 9 - Sleepvraag

BUT ik ken nationaliteiten en talen
Objectif numéro 2
Je kunt een tekst in een tijdschrift begrijpen;

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  Exercice 5
  • 1. Qui : Valérie van Waarden, une DJ de 17 ans.
  • 1. Quoi : elle se présente, elle décrit sa vie quotidienne / zij beschrijft haar dagelijkse leven
  • 2. prijs = prix/ concours : elle a gagné un concours
  • taal = langue = Valérie parle l'anglais et aussi le français
  • dagelijske leven = la vie quotidienne (texte 5)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

un concours de chant
un concours épique

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  onzekerheid = incertitude ("j'avais peur de ne pas avoir assez d'expérience" - texte 3- , "ça me rend incertaine" (texte 5)
  • toekomstplannen = des plans d'avenir ("il m'a demandé de venir mixer plus souvent / vaak - texte 3)
  • 3. Une question pour Valérie ?
  • Tu fais quel sport ?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om een vraag te stellen (4)...
1/ Est-ce que tu apprends l'allemand ? (est-ce que...)

2/ Tu apprends l'allemand ? (intonatie)

3/ Apprends-tu l'allemand ? (inversie)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  4. Tu peux te décrire ? (intonatie)
  • Est-ce que tu peux décrire ? (est-ce que)
  • Peux-tu nous décrire ? (inversie)
  • Exercice 6
  • 1. Son rêve est "de devenir une DJ connue/ bekend dans le monde entier"

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

une personne connue dans le monde entier
une personne connue dans le monde entier

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  2. a. faux (onjuist) = son frère, pas sa soeur
  • b. faux = avec des assiettes (borden), pas des vraies platines de DJ
  • c. vrai = elle a gagné ce concours
  • d. vrai (rencontrer = ontmoeten)
  • 3. a Elle était bouleversée (van streek was)
  • b. Je pense, oui ! 750 spectateurs ! 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

des spectateurs au stade de foot
des spectateurs au cinéma

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercices 5 et 6, pages 55 et 56
  •  4. Leren + durven te praten + herhaling!!!
  • 5a. D (ressembler à = lijken op)
  • b. C
  • vous savez = jullie weten/ u weet
  • je sais = ik weet

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectif numéro 2
Je kunt het werkwoord "savoir" (weten) in de tegenwoordige tijd, in de passé composé en in de imparfait vervoegen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En premier (1er)
"savoir" (weten) in de tegenwoordige tijd

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

nous
tu
il
elles
moi, je
 sait
savent
savons
sais
sais

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

En deuxième (2ème)
"savoir" (weten) in de passé composé

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke hulpwerkwoord?

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Savoir: le passé composé
Stap 1: neem een vorm van het werkwoord avoir 
--> j'ai
Stap 2: savoir  verandert in su
--> su
= j'ai su 
tu as su, il/ elle/ on a su, nous avons su, vous avez su, ils/ elles ont su

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Et à l'imparfait ? Vertaal "wij wisten"

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Ouvre ton livre pages 58 et 59.
Fais tous les exercices 8A, 8B et 8C.
Lis/ lees bien la grammaire !

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies