les 5stoffen en stofeigenschappen formules en systematische namen

Scheikunde of Chemie
stoffen en stofeigenschappen




De eerste scheikundige?
verschil natuurkunde en scheikunde?
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde of Chemie
stoffen en stofeigenschappen




De eerste scheikundige?
verschil natuurkunde en scheikunde?

Slide 1 - Tekstslide

Wetenschap
  • Verklaren vanaf 600 v.C.:
    van mythe --> wetenschap

Wetenschap = het verzamelen van kennis door een verschijnsel nauwkeurig te bestuderen
  • - Hippokrates: ziekte
  • - Demokrites: atoma
  • - Herodotus: historia

Slide 2 - Tekstslide

waar gaat chemie over?

Slide 3 - Woordweb

chemie of scheikunde
chemische richtingen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Stofeigenschappen
  • Zoveel mogelijk meetbaar
  • Bijvoorbeeld: kookpunt, smeltpunt, veerkracht, dichtheid, lichtbreking en viscositeit
Meetbare stofeigenschappen zijn kwantitatieve eigenschappen

wat zijn kwalitatieve stofeigenschappen?

Slide 7 - Tekstslide

Kwalitatieve stofeigenschappen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

wat zijn stofeigenschappen

Slide 10 - Woordweb

kookpunt en kooktraject

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

scheidingstechnieken
chromatografie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

welke analyses kennen jullie?

Slide 18 - Woordweb

moleculaire stoffen
zouten
zuren en basen
organische stoffen PW4

Slide 19 - Tekstslide

wat zijn moleculaire stoffen?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

 Formules en naamgeving

Slide 22 - Tekstslide

 Molecuulformule
Deze les

  • Formules voor stoffen
  • Systematische naamgeving
  • modellen

Slide 23 - Tekstslide

 Molecuulformule
Vorige lessen (Hoofdstuk 1)
  • hoe ziet een molecuultekening eruit
  • een molecuulformule geeft het aantal atomen per soort aan 3 CO2
  • het cijfertje bij de atomen heet de index 3 CO2
  • de coëfficiënt geeft aan hoeveel moleculen er per soort zijn 3 CO2

Slide 24 - Tekstslide

 Formules en naamgeving
Stoffen
  • Ontleedbare stoffen bestaan uit minstens twee atoomsoorten. Bijvoorbeeld H2O (water) en AgCl (zilverchloride).
  • Niet-ontleedbare stoffen bestaan uit 1 atoomsoort. Bijvoorbeeld Ag (zilver) en de bende van 7 (Cl2, F2, N2, H2, O2, I2, Br2)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Formules en naamgeving
Molecuulformule
  • Geeft het aantal atomen per soort aan
  • De faseaanduiding (g), (l) of (s) hoort erbij 
  • Voor ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen
  • Leer de Bende van 7!
  • Leer de elementen en symbolen (elementen test)

Slide 27 - Tekstslide

 systematische naamgeving
moleculaire stoffen
  • Ontleedbare stoffen
  • logische opbouw van de naam
  • het tweede element krijgt de uitgang -ide
  • als beide elementen niet-metalen zijn gebruik je Griekse telwoorden.

Slide 28 - Tekstslide

systematische naamgeving


Uitgang

  • O   -oxide
  • F    -fluoride
  • Cl  -chloride
  • Br  -bromide
Deze uitgangen moet je kennen!
  • I   -jodide
  • S  -sulfide
  • H -hydride
  • N -nitride

Slide 29 - Tekstslide

 systematische naamgeving
zouten
Metaal en niet-metaalatomen (dus geen telwoorden)
  • KCl  
1 kalium- en 1 chlooratoom: kaliumchloride
  • Na2O
2 natrium- en 1 zuurstofatoom: natriumoxide
  • MgCl2
1 magnesium- en 2 chlooratomen: magnesiumchloride

Slide 30 - Tekstslide

systematische naamgeving
Griekse telwoorden: 
  • 1 mono (laten we vaak weg)
  • 2 di
  • 3 tri
  • 4 tetra
  • 5 penta
  • 6 hexa
Deze telwoorden moet je kennen!
Telwoorden staan voor de atoomsoort waar ze over gaan.

Slide 31 - Tekstslide

 systematische naamgeving
Niet-metaalatomen (dus wel telwoorden)
  • CO
1 koolstof- en 1 zuurstofatoom: koolstofmonooxide 
  • SO2
1 zwavel- en 2 zuurstofatomen: zwaveldioxide
  • N2O4
2 stikstof- en 4 zuurstofatomen: distikstoftetraoxide

Slide 32 - Tekstslide

 triviale namen
Sommige stoffen ken je bij hun dagelijkse naam, of moet je gaan leren. 
  •  water H2O
  • methaan CH4
  • propaan C3H8
  • butaan C4H10
  • ammoniak NH3
  • glucose C6H12O6

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Geef de naam van deze formule
SO3
A
zwavelzuurstof
B
zwaveltrizuurstof
C
zwaveloxide
D
zwaveltrioxide

Slide 35 - Quizvraag

Geef de formule van deze naam:
diwaterstofoxide
A
HO
B
H2O
C
HO2
D
H2O2

Slide 36 - Quizvraag

 Molecuulformule
Deze les leerde je:

  • Formules voor stoffen
  • Systematische naamgeving
  • Modellen
Huiswerk
  • Lees en leer hoofdstuk 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link