Oude Beschavingen Taak 5+6 Grieken

Taak 5+6
Olympische Spelen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taak 5+6
Olympische Spelen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Griekse Goden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe heet de oppergod, de baas van alle andere Griekse goden?
A
Zeus
B
Apollo
C
Athene
D
Hera

Slide 7 - Quizvraag

0

Slide 8 - Video

Waarom werden de Olympische Spelen gehouden? Schrijf je antwoord op

Slide 9 - Open vraag

Welke beweringen over de Olympische Spelen zijn juist?
A
De eerste Olympische Spelen waren in Olympia.
B
De eerste Olympische Spelen waren in 776 v.Chr.
C
De Grieken voerden oorlog tijdens de spelen.
D
Met de Olympische Spelen wilden de Grieken de slaven blij maken.

Slide 10 - Quizvraag

Wie mochten er toen mee doen aan de Olympische spelen?
A
Mannen
B
Mannen en vrouwen
C
Kinderen
D
Kinderen en mannen

Slide 11 - Quizvraag

In welk stadje werden 3000 jaar geleden de eerste Olympische spelen gehouden?
A
Athene
B
Griekenland
C
Olympia
D
Olympica

Slide 12 - Quizvraag

Waarom werden de Olympische spelen georganiseerd?
A
Om de mensen te amuseren
B
Voor vermaak
C
Om de goden te eren
D
Om te laten zien wie de sterkste was

Slide 13 - Quizvraag

Tijdens de Olympische Spelen werd er geen oorlog gevoerd,
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De winnaar van de Olympische Spelen kreeg een gouden medaille.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De winnaar van de Olympische Spelen kreeg vaak levenslang gratis eten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

De winnaar van de Olympische Spelen kreeg soms geld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

De winnaar van de Olympische Spelen mocht soms een mooie vrouw uitkiezen die dan verplicht moest trouwen met de winnaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Is sport een manier om respect voor elkaar te krijgen? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 19 - Open vraag

Einde

Slide 20 - Tekstslide