6.3

AFZET  OMZET   BRUTOWINST  NETTORESULTAAT
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

AFZET  OMZET   BRUTOWINST  NETTORESULTAAT

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bereken je de netto winst?

Slide 2 - Open vraag

Hoe bereken je de omzet?

Slide 3 - Open vraag

Inkoopprijs: €54,- Verkoopprijs: €280,-
Afzet: 207 Bedrijfskosten: €2.750,-
Bereken de nettowinst?

Slide 4 - Open vraag

Een handelaar verkoopt koksmutsen.
De verkoopprijs per koksmuts is € 15,50
De inkoopprijs per stuk is € 6,50.
De bedrijfskosten zijn € 38.000,--. De afzet is 4.900 stuks.
Bereken de nettowinst.

Slide 5 - Open vraag

Wat bereken je met de formule
afzet x verkoopprijs?

Slide 6 - Open vraag

Omzet = €11.000
Inkoopwaarde = €3.900,-
Brutowinst=....

Slide 7 - Open vraag

Winst = het positieve verschil tussen de opbrengsten en ....

Slide 8 - Open vraag

Stel de functie van de vraaglijn naar een product is:
Qv = –15p + 55. Gegeven prijs is € 2,50.

Wat is de gevraagde hoeveelheid?

Slide 9 - Open vraag

De inkoopprijs is €110,-.
De brutowinst 15,3% van de inkoopprijs
Wat is de verkoopprijs?

Slide 10 - Open vraag

Qv=-0,5P+100 Qa=4,5P-300
Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

Slide 11 - Open vraag

Inkoopwaarde =
A
afzet x verkoopprijs
B
afzet x inkoopprijs
C
afzet x consumentenprijs
D
omzet : afzet

Slide 12 - Quizvraag

Omzet =
A
afzet x consumentenprijs
B
afzet x inkoopprijs
C
afzet x verkoopprijs
D
afzet x btw

Slide 13 - Quizvraag

Inkoopwaarde van de omzet kun je berekenen door:
A
omzet - verkoopprijs
B
afzet x verkoopprijs
C
afzet x inkoopprijs
D
Brutowinst - afzet

Slide 14 - Quizvraag

Hoe bereken je de omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs

Slide 15 - Quizvraag

Nettowinst bereken je door.....
A
omzet - afzet
B
afzet x verkoopprijs
C
omzet - bedrijfskosten
D
brutowinst - bedrijfskosten

Slide 16 - Quizvraag

Brutowinst bereken je door........
A
afzet - inkoopwaarde
B
omzet - bedrijfskosten
C
omzet - afzet
D
omzet - inkoopwaarde

Slide 17 - Quizvraag

Firma Janssen verkoopt 50.000 elektrische fietsen per jaar.
Iedere fiets kost €1.000,-
A
Omzet is 500.000
B
Afzet is 500 fietsen
C
Omzet is €50.000,-
D
Afzet is 50.000

Slide 18 - Quizvraag

Timo is autohandelaar. Deze week is de brutowinst lager dan de bedrijfskosten. Er is sprake van
A
Nettowinst
B
Nettoverlies

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je het aantal verkochte producten?
A
Omzet
B
Afzet
C
Brutowinst
D
Nettowinst

Slide 20 - Quizvraag

Wat bereken je met de formule:
afzet x verkoopprijs?
A
brutowinst
B
nettowinst
C
omzet
D
inkoopwaarde

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de afzet?
A
€ 80,00 per paar
B
10 paar schoenen
C
€ 800,00
D
€ 400,00

Slide 22 - Quizvraag

Afzet= 50 stuks Prijs per stuk = €10,-
Inkoopwaarde = €200,-
Brutowinst =....

A
€300,-
B
€2.050,-
C
€290,-
D
€500,-

Slide 23 - Quizvraag

Hoe bereken je de Brutowinst?
A
nettowinst - bedrijfskosten
B
omzet - inkoopwaarde
C
afzet x prijs
D
bedrijfskosten - inkoopwaarde

Slide 24 - Quizvraag

In januari worden 50 jurken verkocht tegen een verkoopprijs van €250 per stuk
A
De afzet is 50
B
De omzet is 12.500
C
De afzet is € 250,-
D
De omzet is € 12.500,-

Slide 25 - Quizvraag

Bij een afzet van 11.000 en een verkoopprijs van
€ 80,-
A
Is het bedrijfsresultaat € 79.000,-
B
Zijn de verkoopkosten € 16.700,-
C
Is de brutowinst € 290.40,-
D
Is de inkoopwaarde € 587.900,-

Slide 26 - Quizvraag

Een bedrijf verkoopt 2500 spijkerbroeken van €30 per stuk.
Wat is de afzet?
A
2500 broeken
B
€30,-
C
2500 x €30 = €75.000,-
D
2500 : €30 = €833,-

Slide 27 - Quizvraag

Een handelaar in rekenmachines verkoopt elke rekenmachine voor € 30,--. De afzet is 1.400 stuks.
De inkoopwaarde is € 32.000.
De bedrijfskosten zijn € 28.000.
Bereken de brutowinst.
A
€ 42.000,-
B
€ 10.000,-
C
- € 4.000,- verlies
D
- € 18.000,- verlies

Slide 28 - Quizvraag

Een handelaar verkoopt voetballen.
De verkoopprijs per voetbal is € 39,90
De inkoopprijs per stuk is € 19,70.
De bedrijfskosten zijn € 80.000,--.
De afzet is 3.000 stuks. Bereken de nettowinst.
A
€ 60.600,-
B
€ 59.100,-
C
- € 5.400,- verlies
D
- € 19.400,- verlies

Slide 29 - Quizvraag

Verkoopprijs € 75,- inkoopwaarde is 24% van de omzet. Afzet is 2.000
A
De omzet is € 48.000,-
B
De brutowinst is € 57,- per stuk
C
De inkoopwaarde is € 18,- per stuk
D
De brutowinst is € 36.000,-

Slide 30 - Quizvraag