V1G 1/04

V1G - 1 april
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

V1G - 1 april

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Verder met debatteren
stelling, standpunt, argumenten ...


Lesdoel:
Je maakt zelf argumenten bij een stelling en je voert een klein debat.

Slide 2 - Tekstslide

Debatteren
Stelling           = een uitspraak of onderwerp
Standpunt     = het wel of niet eens zijn met de stelling
Argument      = een reden om het wel of niet eens te zijn met de stelling


Iedereen zou minimaal twee verschillende talen moeten kunnen spreken. Je hersenen worden sterker, waardoor je sneller kunt denken. 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Signaalwoorden
omdat, want, namelijk, daarom, aangezien, op grond van, immers, om die reden ...

Slide 5 - Tekstslide

Stellingen
Van vrijdag:
- Er zou na elk lesuur een pauze moeten zijn.
- Er zou in elk lokaal kapstokken moeten hangen.
- Telefoons moeten worden toegestaan op school.
- ...

Welke nog meer?

Slide 6 - Tekstslide

Kun je zelf nog een stelling
bedenken?
timer
2:00

Slide 7 - Open vraag

Argumenten zoeken
Wat: We gaan oefenen met het formuleren van argumenten.
Hoe: De klas wordt verdeeld in 4 groepjes. In totaal zijn er twee stellingen. Eén stelling per twee groepjes: het ene groepje is voor de stelling, het andere groepje is tegen de stelling. In jouw groepje formuleer je argumenten (voor of tegen de stelling).
Tijd: 15 minuten. Daarna gaan de groepjes tegen elkaar.
Klaar? Zoek ook op het internet: kun je meer argumenten vinden? Schrijf ze duidelijk op.

Slide 8 - Tekstslide

Debat
Twee groepjes: één stelling.
Het ene groepje is voor, het andere groepje is tegen.
REGELS:
- Je laat elkaar uitspreken
- Je blijft respect voor elkaar hebben
- Als iemand spreekt, is de rest stil
- De groepjes die niet meedoen, zijn het 'publiek': zij kiezen welk groepje gewonnen heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Einde van de les

Je maakt zelf argumenten bij een stelling en je voert een klein debat.

Slide 10 - Tekstslide