Eenheden

Grootheden en eenheden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grootheden en eenheden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Wat zijn grootheden en eenheden
- Hoe rekenen we de eenheden van lengte om.
- Hoe rekenen we de eenheden van oppervlakte om.
- Hoe rekenen we de eenheden van gewicht om.
- Hoe rekenen we de eenheden van inhoud om.
- Hoe rekenen we de eenheden van snelheid om.
 

Slide 2 - Tekstslide

Wat kunnen we om ons heen allemaal meten? 

Slide 3 - Tekstslide

- Een grootheid is wat gemeten wordt. 
        (Bijvoorbeeld lengte, gewicht en oppervlakte)
 

Slide 4 - Tekstslide

- Een grootheid is wat gemeten wordt. 
        (Bijvoorbeeld lengte, gewicht en oppervlakte)
- Een eenheid is de maat waarin het gemeten wordt. 
        (Eenheden van lengte zijn bijvoorbeeld centimeter en           kilometer).
 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

5 km = ... m
A
0,5
B
50
C
500
D
5000

Slide 8 - Quizvraag

800 mm = ... cm
A
8000
B
80
C
8
D
0,8

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

47,5 dm² = ... mm²
A
0,00475
B
4 750
C
0,475
D
475 000

Slide 11 - Quizvraag

9210 ha = ... km²
A
921
B
921 000
C
92,1
D
92 100

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

8,3 kg = ... g
A
83
B
8 300
C
0,83
D
0,0083

Slide 14 - Quizvraag

3,78 ton = ... kg
A
3 780
B
37,8
C
0,378
D
0,00378

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

33 dm³ = ... L
A
3,3
B
33
C
0,33
D
33 000

Slide 17 - Quizvraag

27 dL = ... cm³
A
27
B
0,27
C
2 700
D
27 000

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht
  •  Open je boek
  • Leerboek deel 2
  • Blz. 147 t/m 148
  • Herhaling opdracht 19 ​t/m 26
  • ​ Je kunt op fluistertoon overleggen met je buurman/buurvrouw
  • Kom je er samen niet uit vraag je hulp aan de docent
  • Ben je klaar, dan ga je nakijken en verbeteren
  • Aan het einde gaan we checken hoe goed jullie kunnen rekenen met snelheid

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 25
Sean loopt 200 m in 29,5 seconde
a) bereken zijn snelheid in m/s

A
200 m/s
B
6,77966... m/s
C
0,1475 m/s
D
3,333333... m/s

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 25
Sean loopt 200 m in 29,5 seconde.
Uit vraag a rolde het antwoord 6,77966... m/s
b) Wat is de snelheid van Sean in km/uur? Rond af op één decimaal.
A
1,9 km/uur
B
24 km/uur
C
24,4 km/uur
D
2 km/uur

Slide 21 - Quizvraag