WS Contextzinnen en werkwoordspelling VD en BNW

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

5

De mobiele eenheid werd ..... met een grote groep gewelddadige demonstranten.

1. georiënteerd
2. gechanteerd
3. gemanipuleerd
4. geconfronteerd

‘Dat is .....!’, riep Sem toen zijn broer zijn nachtelijke uitstapjes dreigde te verklappen als hij hem geen honderd euro wilde lenen.

1. miniem
2. chantage
3. strategie
4. context

Welvaart is een ..... begrip als je die van ons vergelijkt met die van Afrika.

1. betrekkelijk
2. universeel
3. neutraal
4. autoritair

Er ..... geruchten dat de minister vandaag zijn verwachte aftreden bekend zal maken.

1. mijden
2. simuleren
3. delegeren
4. circuleren

Schrijf de infinitief van een
zwak werkwoord op.

Noteer van het voltooid deelwoord
de infinitief:
De jury heeft de beste gekozen

Wat is de infinitief van het onderstreepte woord:

Hij is 13 jaar.

Infinitief of voltooid deelwoord?

gebukt

1. infinitief
2. voltooid deelwoord

Infinitief of voltooid deelwoord?

verzachten

1. Infinitief
2. voltooid deelwoord

Infinitief of voltooid deelwoord?

geleerd

1. Infinitief
2. voltooid deelwoord

Columbus heeft Amerika ontdekt.

ontdekt is ...

1. de persoonsvorm
2. een voltooid deelwoord

Hij heeft niets gezegd

gezegd is ...

1. een voltooid deelwoord
2. de persoonsvorm

'betaalt'
is een

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

'gebeurd'
is een

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:

(verwoesten) De ................. huizen

1. vewoestten
2. verwoeste
3. verwoesde
4. verwoesdden

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer

1. redde
2. geredde
3. gerede
4. verredde

Het vliegtuig stortte neer
stortte is een ...

1. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
2. Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

De rode auto rijdt snel.

Is rode een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?

1. Ja
2. Nee

(verzinnen) Het ............ verhaal

1. verzonnen
2. verzonne
3. verzonde
4. verzonden

(bellen) Het ........... nummer bestond niet

1. Gebelte
2. Gebel
3. Gebelde
4. Gebelden

Wat is er gebeurd daar?

Wat is 'gebeurd'?

1. infinitief
2. persoonsvorm
3. voltooid deelwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

In welke zin staat een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?

1. Mijn fiets was gestolen.
2. Hij is weer gevonden.
3. Het beschadigde zadel.
4. Het zadel was beschadigd.