Lezen hoofdstuk 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Lezen hoofdstuk 3

Signaalwoorden en verbanden  

Vorige les 

Besproken verbanden in de vorige les. 

- Opsomming 

- Tegenstelling

- Reden 

-Voorbeeld 

Lesdoel 

• Signaalwoorden herkennen en koppelen aan verbanden  
• Je kent de bijbehorende verbanden: opsomming, tegenstelling, reden en voorbeeld 
• Je kunt bij ieder verband  min. 1 signaalwoord noemen

De verbanden en bijbehorende signaalwoorden 

• Voorbeeld
  bijvoorbeeld, voorbeeld, als, zo

Mama heeft diverse schoenen, bijvoorbeeld haar sneakers. 

• Opsomming
  ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, ten eerste.. ten tweede

Ik heb verschillende hobby's: lezen, tuinieren en vissen. Ook vind ik reizen erg leuk!

     

De verbanden en bijbehorende signaalwoorden 

• Tegenstelling
  maar, daarentegen, echter  

Ik houd niet van vliegen, maar ga wel graag op reis. 

• Reden 

     omdat, want, daarom, immers 

We gaan niet zwemmen, omdat het erg druk is in het zwembad. 

     

zelfstandig werken 

Maak opdracht 1 tot 2 

(5 tot 10 min.)

zelfstandig werken 

Maak opdracht 3 tot 4 

(5 tot 10 min.)

Kahoot!

huiswerk 

Weektaak 14 

Evaluatie