Paragraaf 3 Het budgetplan

Programma
Herhaling paragraaf 3.2 Kopen op krediet
Uitleg 3.3 en maken 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling paragraaf 3.2 Kopen op krediet
Uitleg 3.3 en maken 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog 3.2 ?
Begrippen:
  • Krediet
  • Lenen
  • Termijn
  • Looptijd

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietkosten

Berekenen de kredietkosten per aanbieder
 Kredietkosten = 
 (aantal termijnen x termijnbedrag) - geleend bedrag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietkosten/rente berekenen
  • Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet
  • Vraag: Els leent € 5.000,- en betaalt in 60 maandelijkse termijnen van     € 98,- terug. Bereken de kredietkosten. 
  • Termijnbedrag =  € 98,-
  • Aantal termijnen = 60
  • Krediet = € 5.000,-
  • Kredietkosten/rente = 98 x 60 - 5000 = € 880,-

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor de aankoop van een caravan sluiten je ouders een lening af van € 10.000 met een looptijd van 2 jaar.

Bereken de kredietkosten.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 6 - Video

Geld lenen kost geld.
Geleend geld moet worden terugbetaald.
Leen je geld bij een bank dan moet je de lening maandelijks aflossen (incl. rente).
De maandelijkse aflossing hoort bij je vaste lasten. 
Je vaste lasten gaan dus omhoog.
Je moet je budgetplan aanpassen en opletten dat je geen schulden krijgt. Veel jongeren hebben schulden. In de video praten Rotterdamse jongeren over schulden.
3.3 Kennen / kunnen
Begrippen
  • Budgetplan                                     prioriteiten 
  • Budget
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vast lasten
  • Incidentele uitgaven
  • Budgetteren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inzicht 
Waarom is het handig om inzicht te hebben in je uitgaven en inkomsten?

Een budgetplan helpt je hierbij.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Budgetplan
Budget: het bedrag dat je kunt besteden aan een bepaald doel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Budgetplan
Budget: het bedrag dat je kunt besteden aan een bepaald doel.
Dagelijkse uitgaven: huishoudelijke uitgaven.
Vaste lasten: uitgaven die elke periode hetzelfde zijn.
Incidentele uitgaven: uitgaven die je maar soms hebt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Budgetplan

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bugetteren
Budgetteren: je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.


Prioriteiten stellen: wat vind je het belangrijkst?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten uitgaven:
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke/dagelijkse uitgaven
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
  • vaste lasten
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

  • incidentele uitgaven
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een incidentele uitgave?
A
kapper
B
supermarkt
C
fietsreparatie
D
hypotheek

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaste lasten
A
Zijn alleen per maand
B
Zijn alleen per kwartaal
C
Zijn alleen per halfjaar
D
Kunnen per maand, kwartaal en halfjaar zijn

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn GEEN vaste lasten?
A
brood kopen bij de bakker
B
telefoonabonnement
C
lidmaatschap voetbal
D
huur

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een budgetplan is:
A
overzicht van inkomsten en uitgaven
B
overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven
C
overzicht wat je gaat uitgeven
D
overzicht wat je inkomsten zijn

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dagelijkse uitgaven doe je
A
wekelijks
B
voor de dagelijkse gang van zaken in je gezin
C
dagelijks
D
als je daar zin in hebt

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Incidentele uitgaven
A
grote uitgaven en tegenvallers
B
budget
C
huur, gas en licht
D
reserveren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inzicht 
Waarom is het handig om inzicht te hebben in je uitgaven en inkomsten?


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe je een budgetplan maakt

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken paragraaf 3.4

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies