WO - welvaart

Welvaart + groepen in de samenleving

Wat weet jij nog over het afgelopen thema? :-)
Doe je mee?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WOLager onderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welvaart + groepen in de samenleving

Wat weet jij nog over het afgelopen thema? :-)
Doe je mee?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart is de mate waarin aan jouw behoeften in het dagelijks leven voldaan wordt. Over welke behoeften gaat het?
A
secundaire behoeften
B
tertiaire behoeften
C
primaire behoeften
D
precaire behoeften

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef twee voorbeelden van primaire behoeften.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij van onderstaande stelling?
"Arme mensen zijn lui!"
Niet akkoord
Ik twijfel
Akkoord

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent armoede voor jou?
(leg uit in je eigen woorden)

Slide 5 - Open vraag

Armoede is te weinig financiële mogelijkheden hebben om de minimaal noodzakelijke goederen en voorzieningen te bekostigen. Niet kunnen voorzien in primaire levensbehoeften. Onvoldoende geld hebben om te leven.
Waardoor kan je in armoede terecht komen?

Slide 6 - Open vraag

1 door werkloos te zijn
2 door verkeerde (financiële) keuzes te maken. Geld aan de verkeerde dingen uitgeven.
3 door een scheiding

Op welke dienst kunnen mensen die het niet breed hebben beroep doen?
A
VDAB
B
OCMW
C
ACOD
D
CAW

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan het OCMW
je mee helpen?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

In een ontwikkelingsland is de welvaart laag en de armoede laag.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken horen bij een ontwikkelingsland?
A
hoog geboortecijfer
B
laag inkomen
C
hoge graad analfabetisme
D
zwak/geen ontwikkelde industrie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen in OL komen in armoede terecht door:

1 ze worden in armoede geboren
2 er is nauwelijks werk te vinden in ontwikkelingslanden, dus ze vinden geen job

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De welvaart over de wereld is eerlijk verdeeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorgt fair trade (eerlijke handel) voor betere levensomstandigheden?
A
boeren krijgen eerlijke verloning
B
boeren krijgen extra machines en hulpmiddelen
C
kinderen kiezen of ze werken
D
kinderarbeid is verboden

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke internationale organisaties ken je je nog om de kinderrechten te beschermen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef voorbeelden
van solidariteitsacties

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een solidariteitsactie?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sparen is verplicht
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kunnen volwassenen hun geld bewaren wanneer ze sparen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zichtrekening is hetzelfde als een spaarrekening.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rente voor een lening ligt hoger dan de rente op een spaarrekening.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huismerken zijn goedkoper dan A-merken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer er meer geld uitgegeven is dan er werd ontvangen, spreken we over...
A
winst
B
verlies
C
rente
D
welvaart

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer de verkoper veel kosten heeft, zal de prijs van het product ...
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is concurrentie?

Slide 25 - Open vraag

Concurreren is het hetzelfde als ‘alles eraan doen om de beste te zijn’ zodat zij de meeste klanten kunnen lokken. 
Tot welke groepen behoor jij?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe concurreren
winkels
met elkaar?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Iedere cultuur heeft zijn gewoontes en gebruiken.
A
juist
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

Wat is cultuur? Cultuur of beschaving is het deel aan gewoonten en (gedrags)regels dat bij een volk of stam hoort. Iedere cultuur heeft zijn eigen gewoonten en gebruiken.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een waarde en norm van de klasgroep.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie is hetzelfde als racisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

acisme is een vorm van discriminatie. Racisme is discrimineren op basis van afkomst, geloof, huidskleur of cultuur.
discriminatie: ongeoorloofd onderscheid dat gemaakt wordt op grond van bepaalde, m.n. aangeboren kenmerken zoals ras, geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid: rassendiscriminatie; positieve discriminatie waarbij bep. achtergestelde groepen een voorkeursbehandeling krijgen
Het is dus niet helemaal hetzelfde, maar gaat wel allebei om vooroordelen, uitsluiten of onderscheid maken op basis van bepaalde kenmerken.



Vooroordelen en stereotypen zijn dus vaak de oorzaak van discriminatie!

A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar Kahoot.it

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies