1.4 Nederlands waterbeleid


Nederlands waterbeleid







Op tafel: boek, schrift, pen en Chromebook. Ga naar LessonUp.

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Nederlands waterbeleid







Op tafel: boek, schrift, pen en Chromebook. Ga naar LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

Planning (2 lessen)
Les 1
  • Klassikaal nakijken maakwerk 1.3 (examenvragen)
  • Herhalen 1.1 t/m 1.3
  • Bespreken 1.4
  • Verwerken 1.4

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Klassikaal nakijken examenvragen Ruimte voor de Rivier


Slide 3 - Tekstslide

Op de tekening hiernaast zie je...
A
twee stroomgebieden en een waterscheiding
B
twee waterscheidingen op een stroomgebied
C
1 stroomstelsel
D
Het gehele lengteprofiel

Slide 4 - Quizvraag

Welk verband is er tussen
vertragingstijd en
verstedelijking?
A
Voor verstedelijking was de vertragingstijd groter
B
Voor verstedelijking was de vertragingstijd kleiner
C
Na verstedelijking was de vertragingstijd groter
D
Na verstedelijking was de vertragingstijd kleiner

Slide 5 - Quizvraag

Menselijk handelen en klimaatverandering dragen bij aan het onregelmatiger worden van het regiem van rivieren.
Geef eerst een oorzaak waardoor klimaatverandering bijdraagt aan het onregelmatiger worden van het regiem van rivieren.
Geef vervolgens een uitleg waaruit blijkt dat het regiem onregelmatiger wordt door menselijk handelen (oorzaak-gevolg)

Slide 6 - Open vraag

Een rivier ontspringt op 3000 meter hoogte. 650 km verderop is de hoogte nog maar 1200 meter.
Bereken verval en verhang (2 decimalen).

Slide 7 - Open vraag

Wat is het debiet?
A
Hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt.
B
Schommelingen in de waterafvoer.
C
De tijd tussen de neerslag en de stijging van het waterpeil.

Slide 8 - Quizvraag

Van welke rivier is dit het regiem?
A
Rijn
B
Maas

Slide 9 - Quizvraag

De laatste jaren zijn de werkzaamheden die hoorden bij het
overheidsprogramma Ruimte voor de Rivier afgerond.
Wat was de aanleiding voor het overheidsprogramma Ruimte voor de Rivier?

Slide 10 - Open vraag

Geef aan
- waarom in het verleden kribben zijn aangelegd;
- waarom die kribben in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier zijn verlaagd.

Slide 11 - Open vraag

Geef eerst aan wat de functie van een stuw is.
Geef daarna aan in welk seizoen stuwen open staan en waarom dit zo is.

Slide 12 - Open vraag

Leerdoelen 1.4
  1. Je kent de betekenis van de begrippen van paragraaf 1.4.
  2. Je weet wat het Deltaprogramma is en uit welke 5 deltabeslissingen dit programma bestaat.
  3. Je kunt bij de deltabeslissingen voorbeelden noemen hoe men de doelen kan bereiken. Hierbij maak je gebruik van voorgaande paragrafen (zoals stuw bij Driel).
  4. Je kunt uitleggen wat integraal waterbeleid is, waarbij je de rol van verschillende partijen en de gemaakte keuzes kunt benoemen.
  5.  Je kunt voorbeelden van adaptatie benoemen.
  6. Je kunt aangeven welke rol het IPCC en het KNMI spelen bij het Deltaprogramma.
  7. Je kent de 3 stappen van de drietrapsstrategie en je kunt bij elke stap voorbeelden noemen hoe men de drietrapsstrategie toepast bij de (her)inrichting van een gebied.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Deltaprogramma
Programma dat beschrijft hoe Nederland om moet gaan met waterveiligheid (hoogwater en overstromingen), hoe we onze zoetwatervoorziening behouden en hoe we Nederland klimaatbestendig en waterrobuust in moeten richten.

Acceptatie en adaptatie zijn hierbij belangrijk
Acceptatie en adaptatie
Aceppetatie: accepteren dat door klimaatverandering het risico op wateroverlast en waterterkort groeit

Adaptatie: De omgeving aanpassen en je voorbereiden op de gevolgen van het veranderende klimaat (hitte, wateroverlast en watertekort). Toekomstscenario's van belang!

Slide 15 - Tekstslide

Noem minimaal 3 concrete voorbeelden hoe we ons kunnen aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering (wateroverlast, hitte en watertekort)

Slide 16 - Open vraag

Keuzes deltaprogramma
KNMI
IPCC
Intergovernmental Panel on Climate Change

Slide 17 - Tekstslide

Integraal waterbeheer
Integraal waterbeheer is een vorm van waterbeheer waarin verschillende doelstellingen en beheersvormen samenkomen, zoals het beschermen tegen overstromingen en zorgen voor schoon + voldoende zoet water. Hierbij werken diverse partijen (overheden, bedrijfsleven, burgers) samen.

Rijkswaterstaat zorgt voor wegen, waterwegen en bescherming tegen overstromingen.
Een waterschap zorgt voor veiligheid, voldoende water en schoon water in een bepaald gebied.
Waterpeil in winter verlagen, in zomer verhogen (zoetwatervoorraad hele regio). Dijken rondom IJsselmeer versterken, afsluitdijk versterken, meer spuisluizen en pompen

Slide 18 - Tekstslide

Integraal waterbeheer?
Diverse opgaven en samenwerking tussen verschillende partijen (Rijkswaterstaat, waterschappen, bedrijfsleven etc.) zijn noodzakelijk

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn de drie thema's uit het deltaplan?

Slide 20 - Open vraag

Noem een advies uit het Deltaprogramma die in gaat op het thema waterveiligheid.

Slide 21 - Open vraag

Deze instantie is verantwoordelijk voor het beheer van de hoofdwatersystemen in Nederland. 
B
Deze instantie is verantwoordelijk voor de waterhuishouding in een regio.
C
Rijkswaterstaat
Nationaal
Regionaal
Waterschap

Slide 22 - Sleepvraag

Het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke delta vervullen bij het integraal waterbeheer een steeds belangrijkere functie.
Geef de functie die het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke delta steeds vaker zullen vervullen in 1. de wintermaanden en 2. in de zomermaanden.

Slide 23 - Open vraag

Drietrapsstrategie
Vasthouden/retentie
Bij een groot wateraanbod is het de bedoeling dat het water eerst zelf in het gebied wordt vastgehouden. 
Bergen
Is het watervasthouden op de plek niet meer mogelijk, dan berg je het water tijdelijk in een retentiegebied. Dit gebied wordt tijdelijk gebruikt om water op te slaan.
Lozen
Als het niet anders kan, dan wordt het water afgevoerd. Om dit te bevorderen verwijder je bijvoorbeeld obstakels in de uiterwaarden (het gebied van de rivier tussen de dijken). 
Hoe gaan we in bebouwde gebieden om met mogelijk wateroverlast of watertekorten? Bij tekorten moeten we water sparen (verlies beperken).

Slide 24 - Tekstslide

1. Vasthouden
Zorgen dat het water daar waar de neerslag valt zoveel mogelijk de grond in kan trekken. Zo wwordt voorkomen dat water snel naar lager gelegen gebieden stroomt.

Slide 25 - Tekstslide

2. Bergen
Wanneer water niet meer opgeslagen kan worden in de bodem (infiltratie), dan moeten we water bergen. We slaan het tijdelijk elders op.

Rivieren: waterbergend vermogen vergroten - kan meer water bevatten.

Slide 26 - Tekstslide

3. Afvoeren bevorderen
Zorgen dat het rivierwater zo makkelijk en snel mogelijk kan doorstromen (naar zee). Water moet dus niet tegengehouden worden door o.a. obstakels.

Slide 27 - Tekstslide

LET OP!
  • De drietrapsstrategie wordt ook toegepast om rivieren meer ruimte te geven/ water sneller af te voeren (par. 1.3)

  • De drietrapsstrategie moet binnen het gehele stroomgebied toegepast worden, anders heeft NL een probleem!

Slide 28 - Tekstslide

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 29 - Quizvraag

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 30 - Quizvraag


A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 31 - Quizvraag


A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 32 - Quizvraag


A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 33 - Quizvraag

De Rijn kent een piekafvoer. Welke maatregel moet Duitsland in dit geval vooral niet nemen, zodat Nederland minder last heeft van de piekafvoer?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 34 - Quizvraag

Aan de slag!
Van par. 1.4 wordt gemaakt: 
1 t/m 6

Ontwikkeling beschrijven: (sterk) toenemen, (sterk) afnemen, hoger, lager etc. 



Slide 35 - Tekstslide