In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ik zit klaar voor de les:
Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
Mijn telefoon zit in de telefoontas
Mijn oortjes zitten in mijn tas.
Mijn jas hangt aan de kapstok.
Ik heb geen pet of capuchon op.
Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
Slide 2 - Tekstslide
Sprookjes les 2:een introductie
Slide 3 - Tekstslide
Deze les:
Terugblik
Instructie
Opdrachten maken
Evalueren hoe de les ging
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik:
Wat weet je nog van de vorige les over:
De vorige les was het entry point van "consequenties" van Nederlands
Slide 5 - Tekstslide
Hoe heten de twee broers die heel veel (gemene) sprookjes hebben opgeschreven?
Slide 6 - Woordweb
Lesdoel:
Ik ken de bekendste sprookjes van de gebroeders Grimm
Slide 7 - Tekstslide
Test je sprookjes kennisquiz!
Slide 8 - Tekstslide
Met welke zin begint een sprookje vaak?
A
Er was eens...
B
Honderd jaar geleden...
C
In het begin...
Slide 9 - Quizvraag
Wie zou de wolf graag opeten?
A
Hans en Grietje
B
De 3 biggetjes
C
Het lelijke eendje
Slide 10 - Quizvraag
Wie werd er opgesloten in het peperkoekenhuisje?
A
Roodkapje
B
Sneeuwwitje
C
Hans en Grietje
Slide 11 - Quizvraag
Wat had Roodkapje bij zich?
A
Een fiets
B
Een rugzak
C
Een mandje
Slide 12 - Quizvraag
De wolf kon één geitje niet vinden. Waar zat dat geitje?
A
In de klok
B
Onder de tafel
C
Onder het bed
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heten de laarzen van de reus van klein duimpje?
A
Zevenkilometerslaarzen
B
Zevenmijlslaarzen
C
Reuzenlaarzen
Slide 14 - Quizvraag
Wat kreeg Sneeuwwitje van de heks?
A
Een lekkere appel
B
Een vergiftigde appel
C
Een halve appel
Slide 15 - Quizvraag
In welk sprookje komt geen wolf voor?
A
Roodkapje
B
De gelaarsde kat
C
De 3 biggetjes
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet het mannetje dat goud kan spinnen?
A
Windekind
B
Goudhaartje
C
Repelsteeltje
Slide 17 - Quizvraag
Hoe eindigt een sprookje meestal?
A
En ze waren heel blij ...
B
En ze leefden nog lang en gelukkig...
C
En hier eindigt het ...
Slide 18 - Quizvraag
Een meisje dat koekjes naar haar oma brengt.
A
Roodkapje
B
Assepoester
C
Doornroosje
Slide 19 - Quizvraag
Een keizer die dacht dat hij prachtige kleren aan had.
A
De nieuwe kleren van de keizer
B
De gelaarsde kat
C
De keizer en de nachtegaal
Slide 20 - Quizvraag
Een meisje dat de hele dag moest poetsen.
A
Doornroosje
B
Sneeuwwitje
C
Assepoester
Slide 21 - Quizvraag
Een meisje dat haar gouden bal verliest.
A
Hans en Grietje
B
De kikkerkoning
C
Het gouden meisje
Slide 22 - Quizvraag
Een meisje met een huid zo wit als sneeuw.
A
Roodkapje
B
Sneeuwwitje
C
Doornroosje
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht:
Ga naar de website:
https://ririro.com/nl/categorie/gebroeders-grimm/
Kies een sprookje uit van de gebroeders Grimm dat je niet kent, van minimaal 5 minuten
en maak de opdracht.
Slide 25 - Tekstslide
Vragen die je beantwoord zijn:
1. Over wie gaat het sprookje?
2. Waar speelt het sprookje zich af?
3. Wanneer speelt het sprookje zich af?
4. Wat gebeurt er in het sprookje?
5. Hoe verloopt het sprookje
6. Wat is de wijze les uit het sprookje?
Slide 26 - Tekstslide
START!
timer
30:00
Slide 27 - Tekstslide
Evaluatie:
Wat was het lesdoel?
Hoe ging het vandaag?
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 28 - Tekstslide
Huiswerk:
Maak opdrachten
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Wat zijn de kenmerken van sprookjes (meerdere antwoorden)?
A
Beginnen met: Er was eens...
B
Magie en een wonderlijke wereld
C
Hoofdpersoon beleeft een avontuur
D
Het loopt bijna altijd goed af (Ze leefden nog lang en gelukkig)
Slide 32 - Quizvraag
Vaak is de hoofdpersoon een jong iemand of een kind dat eropuit gaat om een probleem op te lossen
A
waar
B
niet waar
Slide 33 - Quizvraag
De kracht van sprookjes is: Zelfs al ben je klein, als je slim en dapper bent, kun je het slechte overwinnen en een goed leven krijgen voor jezelf.
A
waar
B
niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Hoe zijn sprookjes ontstaan? (meerdere antwoorden)
A
Het zijn hele oude volksverhalen
B
Verhalen die al heel vroeger opgeschreven werden in boeken
C
Verhalen die werden doorverteld bij het (haard-)vuur
D
Ze komen uit geschiedenisboeken
Slide 35 - Quizvraag
Welke broers hebben het eerste sprookjesboek geschreven?
Slide 36 - Open vraag
In sprookjes leren we dat het goede overwint en dat het slecht afloopt met het kwaad.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 37 - Quizvraag
De hoofdpersoon strijdt vaak tegen enge monsters zoals weerwolven en heksen. In de Middeleeuwen geloofden ze in het bestaan van deze monsters. Hoe komt dat?
Slide 38 - Open vraag
Sprookjes hebben vaak een les in zich, een moraal. Het moraal van het verhaal geeft aan hoe verwacht wordt dat men zich hoort te gedragen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 39 - Quizvraag
Sprookjes waren vroeger veel gruwelijker, omdat...?