20241204 VAV4VMB000AK Talent 4B: grammatica: 6.2: introductie opdracht 1 - vmbo - Nederlands

VAV4VMB000AK 
Nederlands
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

VAV4VMB000AK 
Nederlands
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.



Slide 1 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
Ik heb de taakkaart op 21 november 2024 verstuurd per e-mail. In de taakkaart is te vinden welk boek jij wanneer nodig hebt.


Maak hier gebruik van: geen boek: geen les.

Slide 3 - Tekstslide

20 minuten individueel lezen

timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Planning VAV4VMB000AK  
Talent vmbo gt 4A & 4B
Donderdag 21-11: Talent 4B: fictie: 5.1: opdracht 1-7
Woensdag 27-11: Talent 4B: grammatica: 6.1: introductie opdracht 1-4 en ONLINE: Opdrachten 6.1
Donderdag 28-11: Talent 4B: fictie: 5.2: opdracht 1-9
Woensdag 04-12: Talent 4B: grammatica: 6.2: opdracht 1 - 9 en ONLINE: Opdrachten 6.2
Donderdag 05-12: Talent 4B: fictie: 5.2 opdracht 10-13 en ONLINE: Opdrachten 6.2
Woensdag 11-12: Talent 4B: grammatica: 2.1 introductie opdracht 2-5
Donderdag 12-12: Talent 4B: fictie: 5.3 opdracht 1-8: thuis maken
Woensdag 18-12: Talent 4B: grammatica: 6.2 introductie opdracht 6-11 en ONLINE: Opdrachten 6.2
Woensdag 18-12: HERKANSING SO1
Donderdag 19-12: Talent 4B: fictie: 5.3 opdracht 9-19: thuis maken
23-12 t/m 03-01: kerstvakantie

Slide 5 - Tekstslide

Planning VAV4VMB000AK  
Talent vmbo gt 4A & 4B
23-12 t/m 03-01: kerstvakantie
Woensdag 08-01: Talent 4B: grammatica: 6.3 introductie opdracht 1-2 en ONLINE: Opdrachten 6.3
Donderdag 09-01: Talent 4B: fictie: 5.3 opdracht 20-23
Woensdag 15-01: Talent 4B: grammatica: 6.3 introductie opdracht 3-6
Donderdag 16-01: Talent 4B: fictie: 5.4 opdracht 1-15
Woensdag 22-01: Talent 4B: grammatica: 6.3 introductie opdracht 7-8
Donderdag 23-01: Talent 4B: fictie: 5.4 opdracht 16-22
27-01 t/m 02-02: toetsweek so2

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel

Talent 4B: 

  • Talent 4B: grammatica: 6.2: opdracht 1 - 9

  • ONLINE: Opdrachten 6.2

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm
Persoonsvorm (pv) = een werkwoord. Doe-woorden

Hoe vind je de persoonsvorm:

1. Door een zin vragend te maken. Dan komt de pv vooraan te staan.

2. Door de tijd in een zin te veranderen. (heden > verleden of verleden > heden)

3. Verander het aantal in de zin. (enkelvoud > meervoud of meervoud > enkelvoud) 

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordelijk en 
naamwoordelijk gezegde

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde (wg) en
naamwoordelijk gezegde (ng)

Werkwoordelijk gezegde zegt iets wat iemand doet. DOEN

Naamwoordelijk gezegde zegt iets wat iemand is. IS

Slide 11 - Tekstslide

Onderwerp

Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp:
1. Wie / wat + persoonsvorm

2. Maak de zin vragend. Dan staat het onderwerp direct na de persoonsvorm.

3. Verander het aantal (enkelvoud <> enkelvoud of meervoud <> meervoud)

Slide 13 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Wie / wat + onderwerp en werkwoordelijk gezegde?

Belangrijk:
1. Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp. Een zin met een naamwoordelijk gezegde heeft geen lijdend voorwerp.
2. Er is maximaal een lijdend voorwerp per zin.
3. Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, in, op, uit en voor)

Slide 15 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp

Slide 16 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Wie / wat + persoonsvorm + onderwerp + lijdend voorwerp + overige werkwoorden?

Voorwaarden:
1. Aan / voor toevoegen of weghalen.
2. Er moet iets gegeven of afgenomen worden.

Slide 17 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Zinsdeel wat iets zegt over: plaats, tijd, richting, manier waarop, enzovoort.

Bepaal eerst persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp. Wat er dan overblijft is de bijwoordelijke bepaling.

Slide 19 - Tekstslide

Pak je boek:
4B

Slide 20 - Tekstslide

4B Grammatica

6.2: opdracht 1 - 9 (pagina 97 - 104)
timer
45:00

Slide 21 - Tekstslide

Terugblik

Talent 4B: 

  • Talent 4B: grammatica: 6.2: opdracht 1 - 9

  • ONLINE: Opdrachten 6.2

Slide 22 - Tekstslide