4. Samenwerken op het gebied van cultuur, economie en vrede
5. Het Frans is één van de twee werktalen van de Verenigde Naties, één van de twee officiële talen van het Internationaal Olympisch Comité, de enige universele taal van de postdiensten en de hoofdtaal van de Afrikaanse Unie.
Slide 13 - Tekstslide
Wat betekent 'la francophonie' ?
Slide 14 - Woordweb
But (doel) de vertaling van een paar werkwoorden leren
Partir = vertrekken ( gaan in het NL als het over vakantie gaat)
- Je pars en vacances - Ik vertrek op vakantie (Ik ga op vakantie)
- Tu pars en vacances - Jij vertrekt op vakantie
- Il/Elle part en vacances - Hij/zij vertrekt op vakantie
Sortir = uitgaan
- Je sors avec des amis - Ik ga uit met vrienden
- Tu sors avec des amis - Jij gaat uit met vrienden
- Il / Elle sort avec des amis - Hij/ Zij gaat uit met vrienden
Slide 15 - Tekstslide
But (doel) de vertaling van een paar werkwoorden
Dormir = slapen
- Je dors pendant la nuit - Ik slaap 's nachts
- Tu dors pendant la nuit - Jij slaapt 's nachts
- Il/ Elle dort pendant la nuit - Hij/ Zij slaapt 's nachts
Mettre = aandoen/ aantrekken/ neerleggen
- Je mets un pantalon - Ik trek een broek aan
- Tu mets tes lunettes de soleil - Je doet je zonnenbril op
- Il mets son portable sur la table - Hij legt zijn telefoon op de tafel
Slide 16 - Tekstslide
Wat betekent 'partir'?
Wat betekent 'dormir'?
Wat bekekent 'sortir'?
Wat betekent 'mettre'?
aandoen
Vertrekken
uitgaan
slapen
Slide 17 - Sleepvraag
Choix (keuze) 1: vragen stellen
1. Heb je vragen over Trede 13 of een andere Trede?
2. Korte vragen - mondeling
3. Andere vragen - chat
4. Ik heb afspraak met Annemarie - bellen in een privé chat
5. Maak Trede 13 af/ begin aan Trede 14
NIET UITLOGGEN UIT LESSONUP
Choix (keuze) 2: geen vragen werken in het Portal
1. Klaar met Trede 13 en geen vragen over iets anders: ga werken aan T14.
2. Je gaat naar het Portal - Trede 14 - werken in overzicht - maak onderdeel 1 'Le français dans le monde'.
3. Om 14:40 kom je terug, want je moet vragen in LessonUp beantwoorden!
Slide 18 - Tekstslide
Wat betekent 'la francophonie' ? (In eigen wooden)
Slide 19 - Open vraag
Wat betekent het werkwoord 'partir'? 'Je pars en vacances.'
A
vertrekken
B
uitgaan
C
slapen
D
aandoen/ neerleggen
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent het werkwoord 'sortir'? 'Je sors avec mes amis.'
A
aandoen/ neerleggen
B
slapen
C
vetrekken
D
uitgaan
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent het werkwoord 'dormir'. 'Je dors pendant la nuit.'
A
uitgaan
B
vetrekken
C
slapen
D
aandoen/ neerleggen
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent het werkwoord 'mettre'? 'Je mets un pantalon.'
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.