Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
VT zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden - onvoltooid verleden tijd
intro
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zwakke werkwoorden - onvoltooid verleden tijd
intro
Slide 1 - Tekstslide
Uitgangen tegenwoordige tijd
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en
fe
esttenten
uitleg
Slide 2 - Tekstslide
Uitgangen verleden tijd
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
e
en
t
en
fe
esttenten
uitleg
t
t
t
t
t
t
e
e
Slide 3 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
Hoe werkt het?
regel
: stam + uitgang
wohn
en
stam: -en eraf
-> wohn
uitleg
t
t
t
t
t
t
e
e
e
st
e
en
t
en
Slide 4 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
te
test
te
ten
tet
ten
Hoe werkt het?
wohn
wohn
wohn
wohn
wohn
wohn
regel
: stam + uitgang
wohn
en
stam: -en eraf
-> wohn
uitleg
Slide 5 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
te
test
te
ten
tet
ten
Consequent!
woll
sammel
üb
üb
sammel
woll
stam: -en eraf
woll
en
-> woll
üb
en
-> üb
sammel
n
-> sammel
uitleg
Slide 6 - Tekstslide
En nu jij!
Je krijgt 13 vragen:
4x multiple choice
9x open
Kan jij alle werkwoorden al correct vervoegen?
uitleg
Slide 7 - Tekstslide
wohnen (ich)
1/13
uitleg/antwoord
wohnen ->
stam = wohn ->
ich = -e ->
wohn
e
A
wohnte
B
wohntest
C
wohne
D
wohnente
Slide 8 - Quizvraag
machen (ihr)
2/13
uitleg/antwoord
machen ->
stam = mach ->
ihr = -t ->
mach
t
A
machte
B
machtest
C
machtet
D
machtete
Slide 9 - Quizvraag
rudern (du)
3/13
uitleg/antwoord
rudern ->
stam = ruder ->
du = -st ->
ruder
st
A
ruderte
B
rudertest
C
ruderntest
D
ruderntet
Slide 10 - Quizvraag
wollen (Omar)
4/13
uitleg/antwoord
kommen ->
stam = komm ->
Omar = er (3e persoon enk.) = -t ->
komm
t
A
wollet
B
wolltet
C
wolltest
D
wollte
Slide 11 - Quizvraag
wohnen (du)
5/13
uitleg/antwoord
wohnen ->
stam = wohn ->
du = -st ->
wohn
st
Slide 12 - Open vraag
spielen (ich)
6/13
uitleg/antwoord
spielen ->
stam = spiel ->
ich = -e ->
spiel
e
Slide 13 - Open vraag
sammeln (Maria)
7/13
uitleg/antwoord
sammeln ->
stam = sammel ->
Maria = sie (3e persoon enk.) = -t ->
sammel
t
Slide 14 - Open vraag
kochen (ihr)
8/13
uitleg/antwoord
kochen ->
stam = koch ->
ihr = -t ->
koch
t
Slide 15 - Open vraag
fragen (wir)
9/13
uitleg/antwoord
fragen ->
stam = frag ->
wir = en ->
frag
en
Slide 16 - Open vraag
reservieren (Frau Müller)
11/13
uitleg/antwoord
schreiben ->
stam = schreib ->
Frau Müller = sie (3e persoon enk.) = -t ->
schreib
t
Slide 17 - Open vraag
brennen (das Haus)
10/13
uitleg/antwoord
brennen ->
stam = brenn ->
das Haus = es (3e persoon enk.) = -t ->
brenn
t
Slide 18 - Open vraag
lachen (Sie)
12/13
uitleg/antwoord
lachen ->
stam = lach ->
S
ie = -en ->
lach
en
Slide 19 - Open vraag
kaufen (die Frauen)
13/13
uitleg/antwoord
stehen ->
stam = steh ->
die Frauen = sie (3e persoon mv)
= -en ->
steh
en
Slide 20 - Open vraag
Een paar probleempjes...
de stam eindigt op een -t of -d
de stam eindigt op een groepje medeklinker
uitleg
Slide 21 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
te
test
te
ten
tet
ten
Stam op -t of -d: het probleem
arbei
t
arbei
t
arbei
t
arbei
t
arbei
t
arbei
t
stam: -en eraf
arbeit
en
-> arbei
t
meld
en
-> mel
d
wart
en
-> war
t
red
en
-> re
d
uitleg
Slide 22 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
te
test
te
ten
tet
ten
Stam op -t of -d: de oplossing
arbei
t
arbei
t
arbei
t
arbei
t
arbei
t
arbei
t
stam: -en eraf
arbeit
en
-> arbei
t
meld
en
-> mel
d
wart
en
-> war
t
red
en
-> re
d
e
e
e
e
e
e
d-tje / t-tje? -> extra e-tje!
uitleg
Slide 23 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
te
test
te
ten
tet
ten
Stam op groepje medeklinkers : het probleem
re
gn
re
gn
re
gn
re
gn
re
gn
re
gn
stam: -en eraf
regn
en
-> re
g
n
öffn
en
-> ö
ffn
atm
en
-> a
tm
zeichn
en
-> zei
chn
uitleg
Slide 24 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
te
test
te
ten
tet
ten
Stam eindigt om n of m: oplossing
re
chn
ö
ffn
a
tm
re
gn
zei
chn
ö
ffn
stam: -en eraf
regn
en
-> re
g
n
öffn
en
-> ö
ffn
atm
en
-> a
tm
zeichn
en
-> zei
chn
uitleg
e
e
e
e
e
e
Slide 25 - Tekstslide
En nu jij!
Je krijgt 13 vragen:
4x multiple choice
9x open
Kan jij alle werkwoorden al correct vervoegen?
uitleg
Slide 26 - Tekstslide
rechnen (ich)
1/13
uitleg/antwoord
rechnen ->
stam = rechn ->
ich = -e -> geen uitspraakprobleem
rechn
e
A
rechnete
B
rechente
C
rechenete
D
rechte
Slide 27 - Quizvraag
warten (ihr)
2/13
uitleg/antwoord
warten ->
stam = wart ->
ihr = -t -> extra
e
nodig
wart
e
t
A
wartet
B
wartent
C
wartetet
D
wartentet
Slide 28 - Quizvraag
beenden (du)
3/13
uitleg/antwoord
heißen ->
stam = heiß ->
du = -st -> de s vervalt
heiß
t
A
beendest
B
beendetest
C
beendst
D
beendete
Slide 29 - Quizvraag
reden (Jamila)
4/13
uitleg/antwoord
reden ->
stam = red ->
Jamila = sie (3e persoon enk) = -t -> extra
e
nodig
red
e
t
A
redte
B
redetet
C
redtete
D
redete
Slide 30 - Quizvraag
mieten (du)
5/13
uitleg/antwoord
löschen ->
stam = lösch ->
du = -st -> de s vervalt
lösch
t
Slide 31 - Open vraag
heiraten (ich)
6/13
uitleg/antwoord
finden ->
stam = find ->
ich = -e -> geen uitspraakprobleem
find
e
Slide 32 - Open vraag
öffnen (Maria)
7/13
uitleg/antwoord
tanzen ->
stam = tanz ->
Maria = sie (3e persoon enk.) = -t ->
tanz
t
Slide 33 - Open vraag
arbeiten (ihr)
8/13
uitleg/antwoord
arbeiten ->
stam = arbeit ->
ihr = -t -> extra
e
nodig
arbeit
e
t
Slide 34 - Open vraag
regnen (es)
9/13
uitleg/antwoord
regnen ->
stam = regn ->
es = -t -> uitspraakprobleem, extra
e
nodig
regn
e
t
Slide 35 - Open vraag
antworten (Frau Müller)
11/13
uitleg/antwoord
abtworten ->
stam = antwort ->
Frau Müller = sie (3e persoon enk.) = -t -> extra
e
nodig
antwort
e
t
Slide 36 - Open vraag
erwarten (der Mann)
10/13
uitleg/antwoord
heißen ->
stam = heiß ->
der Film = er (3e persoon enk.) = -t ->
heiß
t
Slide 37 - Open vraag
rechnen (Sie)
12/13
uitleg/antwoord
küssen ->
stam = küss ->
S
ie = -en ->
küss
en
Slide 38 - Open vraag
zeichnen (die Lehrerin)
13/13
uitleg/antwoord
zeichnen ->
stam = zeichn ->
die Lehrerin = sie (3e persoon enk.) = -t -> uitspraakprobleem, extra
e
nodig
zeichn
e
t
Slide 39 - Open vraag
Samenvatting
Basisregel: stam + uitgang
standaard uitgangen
:
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
-te
-test
-te
-ten
-tet
-ten
3 problemen + oplossing
:
stam op -t/-d -> extra '
e
' voor elke uitgang
stam op veel medeklinkers -> extra '
e
' voor elke uitgang
uitleg
Slide 40 - Tekstslide
slotwoord
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
TT zwakke werkwoorden + stam op d/t
December 2023
- Les met
40 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
H2 Kapitel 4
Januari 2023
- Les met
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT zwakke werkwoorden
Maart 2023
- Les met
49 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoorden tegenwoordige tijd 2Ta/2tb
Januari 2021
- Les met
34 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT zwakke werkwoorden
Januari 2021
- Les met
39 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT zwakke werkwoorden
Juli 2021
- Les met
45 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TT zwakke werkwoorden
December 2022
- Les met
38 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Havo 3: Kapitel 1 paragraaf 1 zwakke werkwoorden
September 2020
- Les met
45 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2