hoofdstuk 2

hoofdstuk 2: de Grieken
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 2: de Grieken

Slide 1 - Tekstslide

H2.1 het leven in een Griekse stadsstaat
  • Je kunt enkele eigenschappen noemen van Griekse stadstaten.
  • Je kunt uitleggen dat niet alle mensen die in Griekenland woonden, burgerrechten hadden.
  • Je kunt uitleggen hoe het leven in een Griekse stadstaat eruitzag.

Slide 2 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Tijdvak 2: de tijd van Grieken en Romeinen (oudheid)








Jaartallen: 800 V.Chr. tot 500 N.Chr.

Slide 3 - Tekstslide

Stadsstaat = polis 
  • Het volk woonde niet in één staat, maar was verdeeld over zo’n 700 verschillende stadstaten. 
  • Een stad met het land
    eromheen noemen we een stadsstaat of polis (MV: poleis)
  • Elke stadsstaat had andere regels
  • Bekendste: Athene, Sparta
  • Grieken voelden zich in de eerste plaats inwoner van hun eigen polis en pas in de tweede plaats Griek.

Slide 4 - Tekstslide

Stadstaat/polis: de stad en het gebied rondom de stad

Slide 5 - Tekstslide

Rond 450 v.C.
700 stadstaten / Poleis 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken
  • Vaak klein --> 1000 inwoners 
  • Eigen wetten maken

  • Vereren allemaal dezelfde goden (polytheisme)
  • Zelfde soort tempels
  • Leven van handel en landbouw
  • Spraken allemaal Grieks

Slide 8 - Tekstslide

even een bekende stadstaat: Sparta
  • Een koning is de baas (monarchie)

  • Oorlog en het leger zijn belangrijk

  • Kinderen krijgen een zware, Spartaanse opvoeding

  • Er zijn slaven
waarom is het belangrijk om een goed leger te hebben?

Slide 9 - Tekstslide

werken aan de weektaak
 maak 2.1 

Slide 10 - Tekstslide

les 2: wat gaan we doen?
- herhaling: 
- wat is een stadsstaat/ welke kenmerken heeft het?
sleepvraag
uitleg  de griekse burger en het leven in griekse stadstaat.
aan het werk

Slide 11 - Tekstslide

Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek
Acropolis
Agora
Platteland
Haven
Stadsmuur
Stad
Tempel

Slide 12 - Sleepvraag

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Wat enkele eigenschappen van Griekse stadstaten zijn
- Dat niet alle mensen in het oude Griekenland burgerrechten hebben
- Hoe het leven in een Griekse stadstaat eruit ziet

Slide 13 - Tekstslide

mensen met burgerrecht
- mannen
- vrije mannen die uit de polis kwamen.
- eerst konden rijken alleen meebesturen (konden eigenwapens/ harnas betalen) later ook anderen die nodig waren voor de oorlog.

voordeel: konden meebeslissen met bestuur
mensen zonder burgerrecht

- vrouwen
- vreemdelingen
- slaven




nadeel: hadden niets in te brengen in het bestuur.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slavernij
  • Slaven waren erg belangrijk voor de Grieken; ze deden een groot deel van het werk in de stadstaten

  • 1/3 van de Griekse bevolking was slaaf

  • Slaven waren meestal krijgsgevangen uit oorlogen of waren geboren als slaaf, als hun ouders ook slaaf waren

Slide 16 - Tekstslide

Leven in een stadstaat
- leven van landbouw en handel (met koloniën)
- mannen waren de baas en mochten naar school
- vrouwen hadden geen rechten en geen onderwijs

Slide 17 - Tekstslide

nu even kijken wat jullie nog weten



kom in de lesson up

Slide 18 - Tekstslide

De bergen zorgden ervoor dat mensen niet makkelijk contact met elkaar hadden.  
Egypte

stadstaten

polis

Daardoor ontstond er niet één groot rijk zoals
In plaats daarvan waren er allemaal verschillende 
Zo’n stadstaat noemden de Grieken een

Slide 19 - Sleepvraag

Waar of niet waar?
De verschillende stadstaten en Griekenland hadden allemaal dezelfde wetten en bestuur.
Niet waar
Waar

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is een stadstaat?
A
Een stad met omliggend terrein en een eigen bestuur.
B
Een stad die onderdeel is van een grotere staat.
C
Een staat die bestaat uit een aantal kleinere steden.
D
Een staat met een aantal steden en kolonies.

Slide 21 - Quizvraag

Zet op de juiste plek in de piramide van Athene
Mannen uit de stadstaat
Vrouwen
Slaven
Mannen van buiten de stadstaat

Slide 22 - Sleepvraag

aan het werk met de weektaak
voor volgende les af:

alle opdrachten 2.1

Slide 23 - Tekstslide

les 3: paragraaf 2.2 
politiek in athene

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van vier verschillende manieren waarop een Griekse stadstaat kon worden bestuurd.

  • Je kunt uitleggen hoe de Atheense democratie ongeveer werkte en waardoor die anders was dan de democratie in Nederland.

  • Je kunt beschrijven hoe de democratie in Athene en andere Griekse stadstaten verdween.
Opdracht B: een bestuursvorm kiezen!

Slide 25 - Tekstslide

De verschillende staatsvormen.
1. Monarchie
2. Aristocratie
3. Tirannie
4. Democratie

Slide 26 - Tekstslide

1. Monarchie
  • Koning als leider

  • Vaak door erfopvolging.


  • ondersteund door de raad van ouderen. 

Slide 27 - Tekstslide

2. Aristocratie 
  • Vernoemd naar de Griekse adel: Aristoi
  • 'De besten' moeten heersen

  • De rijkste, sterkste en meeste wijze, krijgen de macht 

Slide 28 - Tekstslide

3. Tirannie
  • Één iemand heeft de macht.

  • Beslist alles.

  • Onderdrukt het volk.
Niet altijd was een Tiran slecht!
Pisistratus 

Slide 29 - Tekstslide

4. (Griekse) democratie 
De gewone burger moet helpen met oorlog, dus...
Wil ook inspraak! 

Democratie
(Demos = volk)
(Kratein = heersen) 
Volksheerschappij 

Slide 30 - Tekstslide

Atheense democratie
  • Griekenland bestond uit poleis (stadstaten). Een polis was een stad met omringend land (met een eigen bestuur, leger, wetten, munten etc.) Grootste polis was Athene (300.000)
  • De meeste poleis ontwikkelden zich van monarchie (koning) naar aristocratie (adel) naar tirannie (macht aan 1 persoon).
  • In Athene echter kreeg de volksvergadering in 507 v.C. de hoogste macht en werd daarmee de eerste democratie !(o.l.v. Cleisthenes).

Slide 31 - Tekstslide

+/- 6000 mannen. 
NL: Indirecte democratie

Slide 32 - Tekstslide

Atheense democratie
Verschillen Atheense democratie met huidige democratie:
- Athene was een directe democratie, alle burgers mogen meebeslissen. In Nederland stemmen we 1 keer per 4 jaar op volksvertegenwoordigers.
- Alleen burgers met burgerschap mochten stemmen en hadden burgerrecht (vrouwen, slaven en immigranten niet)
-  in Griekenland iedere maand andere regering in Nederland 1 keer per 4 jaar

Slide 33 - Tekstslide

aan het werk
werken aan de weektaak

maak opdrachten van 2.2

Slide 34 - Tekstslide