Les 12 (§ 1.5) (1C)
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Ontstaan aardbevingen, omdat Nederland in de buurt van een plaatrand ligt?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Welk deel van Nederland heeft vooral te maken met aardbevingen?
A
Noord
B
Oost
C
Zuid
D
West
Slide 17 - Quizvraag
Aardgas wordt niet uit de bodem gehaald voor.....
A
het verwarmen van huizen door CV-installaties
B
het kunnen koken in huizen
C
het verwarmen van water
D
het vullen van gasflessen
Slide 18 - Quizvraag
Het inzakken van de bodem gebeurd.....
A
schoksgewijs
B
soepeltjes
Slide 19 - Quizvraag
De kracht van de aardbevingen neemt.......wanneer er méér gas uit de grond wordt gehaald.
A
af
B
toe
Slide 20 - Quizvraag
De bodemlagen waarin aardgas zich bevind staan onder druk. Door het oppompen van aardgas.....
A
stijgt die druk
B
neemt die druk af
Slide 21 - Quizvraag
Aardbevingen......
A
vergroten de angst van mensen
B
verkleinen de angst van mensen
Slide 22 - Quizvraag
Door aardbevingen......
A
daalt de waarde van de huizen in Groningen
B
stijgt de waarde van de huizen in Groningen
Slide 23 - Quizvraag
De NAM is......
A
een supermarkt
B
een bedrijf dat aardgas uit de grond haalt
C
de naam van een school
Slide 24 - Quizvraag
In de toekomst wordt er.....
A
evenveel gas uit de Nederlandse bodem gehaald
B
minder gas uit de Nederlandse bodem gehaald
C
meer gas uit de Nederlandse bodem gehaald
Slide 25 - Quizvraag
Zodra de gaswinning stopt, stoppen ook de aardbevingen in Groningen. Goed of fout?
A
Goed
B
Fout
Slide 26 - Quizvraag
Door het vullen van lege ruimtes in de bodem met andere gassen of zand.......
A
blijft de druk in de bodem gelijk
B
daalt de druk in de bodem
C
stijgt de druk in de bodem
