M2A SS7 chapter 2 I

Welcome M2A
Week 7 - Lesson 1
Grammar
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome M2A
Week 7 - Lesson 1
Grammar

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Today's class
At the end of this class I...
  • ... can use modals in a sentence.

Slide 3 - Tekstslide

Exercise 57, page 112

Slide 4 - Tekstslide

Exercise 57, page 112
  1. infinitive
  2. er moet / zou moeten gedaan worden / gebeuren.

Slide 5 - Tekstslide

Grammar 4, page 113

Slide 6 - Tekstslide

Modals
Modal = Hulpwerkwoord

Helpt het belangrijkste werkwoord in de zin om de boodschap over te brengen, het is een aanvulling op het hoofdwerkwoord.

You have to send that letter. = Jij moet die brief versturen.
She must go to work. = Zij moet naar haar werk gaan.

Slide 7 - Tekstslide

Modals
Je hebt verschillende hulpwerkwoorden:
Can - Could - Have to - Should - Must

Je verandert een modal verb nooit in de zin, die blijft altijd hetzelfde. Uitzondering: have to

I have to - He/She/It has to - We/You/They have to 

Slide 8 - Tekstslide

Have to & should
Have to wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets moet doen. Het is dan verplicht.

Should wordt gebruikt om iemand advies te geven wanneer het niet verplicht is. Je zegt dan dus dat het goed/verstandig is om iets op een bepaalde manier te doen.

Slide 9 - Tekstslide

Must

Must gebruik je wanneer de spreker zelf vindt dat iets gedaan moet worden, naar hun eigen mening. 

Ook gebruik je must wanneer je iemand iets sterk wilt aanraden, maar het geen verplichting is.

Slide 10 - Tekstslide

Can/ could

Can gebruik je als je wilt vragen of jij/ iemand iets kan doen.
Example: Can you call me back in a few minutes?

Could gebruik je als je iets beleefd wilt vragen.
Example: Could you pass me the salt, please?

Slide 11 - Tekstslide

Exercise 58, page 112
  1. must
  2. has to
  3. should

Slide 12 - Tekstslide

Exercise 59(a), page 113
  1. must/should
  2. must/should
  3. have to

Slide 13 - Tekstslide

Exercise 59(b), page 113
  1. has to
  2. has to
  3. must
  4. should
  5. have to

Slide 14 - Tekstslide

Exercise 59(c), page 114

Slide 15 - Tekstslide

Homework
Do:
/

Learn/ study:
- Grammar 4, page 121
- Onregelmatige werkwoorden (alle)

Slide 16 - Tekstslide