H1L9 - 3HD - Dinsdag - 1.4 Schrijven - les 3

Welkom 3HD : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen + praten over mening onderbouwen
  • Elkaars schrijfplan lezen + beoordelen
  • Uitleg over citeren + bronvermelding

Aan het einde van deze les
  • heb je herhaald wat een verklaringsstructuur is;
  • weet je of jouw schrijfplan goed is;
  • weet je wat een citaat is en wat citeren is;
  • weet je hoe je een citaat verwerkt in een tekst;
  • weet je wat bronvermelding is en hoe je dat goed doet;
  • heb je twee citaten gekozen voor in jouw tekst;
  • ben je begonnen aan het schrijven van jouw informatieve tekst. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Informatieve tekst (week 40)
  • Repetitie hoofdstuk 1 (toetsweek)
  • Interviews (week 47) 
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 3HD : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen + praten over mening onderbouwen
  • Elkaars schrijfplan lezen + beoordelen
  • Uitleg over citeren + bronvermelding

Aan het einde van deze les
  • heb je herhaald wat een verklaringsstructuur is;
  • weet je of jouw schrijfplan goed is;
  • weet je wat een citaat is en wat citeren is;
  • weet je hoe je een citaat verwerkt in een tekst;
  • weet je wat bronvermelding is en hoe je dat goed doet;
  • heb je twee citaten gekozen voor in jouw tekst;
  • ben je begonnen aan het schrijven van jouw informatieve tekst. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Informatieve tekst (week 40)
  • Repetitie hoofdstuk 1 (toetsweek)
  • Interviews (week 47) 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Drie onderdelen van een verklaringsstructuur

1. Beschrijving van een verschijnsel 
2. Verklaringen (reden of oorzaak) van het verschijnsel
3. Belangrijkste of meest waarschijnlijke verklaring

Slide 4 - Tekstslide

Schrijfplan 
  • Noteer twee betrouwbare bronnen 
  • Verdeel de onderdelen van de verklaringsstructuur over de inleiding, kern en het slot 
  • Verdeel de kern in alinea's met deelonderwerpen
  • Noteer bij elk onderdeel in steekwoorden waarover je wilt schrijven

Slide 5 - Tekstslide

Nu: elkaars schrijfplan beoordelen


1. Bekijk het schrijfplan van jouw klasgenoot
2. Vul bladzijde 5 van het werkboek in over het schrijfplan van jouw klasgenoot


Slide 6 - Tekstslide

Leespubliek
  • Degene voor wie een tekst geschreven is 
  • Bepaalt de afbeeldingen, het taalgebruik, het onderwerp en de aanspreekvorm (je of u) 
  • Voorbeelden: jongeren, docenten, studenten, bakkers, volwassenen

Slide 7 - Tekstslide

Bronnen
  • Plek waar jouw informatie vandaan komt (mens, boek, tijdschrift) 
  • Wees kritisch: niet elke bron is betrouwbaar
  • Check betrouwbaarheid: deskundigheid, doel, tekst zelf (bewijzen)

Voor jouw informatieve tekst kies je twee betrouwbare bronnen

Slide 8 - Tekstslide

Waarom gebruiken we betrouwbare bronnen bij het schrijven van een informatieve tekst?

Slide 9 - Open vraag

Hoe weet de lezer van mijn tekst straks dat ik de informatie uit betrouwbare bronnen heb gehaald?

Slide 10 - Open vraag

Citeren en bronvermelding
Citeren: het letterlijk weergeven van een stukje tekst uit een andere bron, met bronvermelding erbij

Waarom zou je dat doen?
  • Geloofwaardigheid
  • Origineler

Voorbeeld: 'De prestatiecultuur in het onderwijs lijkt basisscholieren en middelbare scholieren, en dan vooral meisjes, in zware mentale problemen gebracht te hebben.' (Trouw, 2022)

Slide 11 - Tekstslide

Citeren en bronvermelding
Hoe doe je het? 
  • Citeer maximaal drie zinnen uit één bron
  • Zet citaat tussen aanhalingstekens
  • Eerste letter van het citaat met een hoofdletter
  • Zorg voor bronvermelding: noem de titel of naam van de bron + jaartal en zet dat tussen haakjes 

Voorbeeld: 'De prestatiecultuur in het onderwijs lijkt basisscholieren en middelbare scholieren, en dan vooral meisjes, in zware mentale problemen gebracht te hebben.' (Trouw, 2022)

Slide 12 - Tekstslide

In de krant Trouw stond op 16 september 2024 een artikel over de wolf. Daarin staat de volgende zin:

Dat een wolf interesse heeft in honden is volstrekt natuurlijk gedrag, hond en wolf zijn immers van dezelfde soort.

Maak een citaat van deze zin volgens de regels van citeren en bronvermelding.

Slide 13 - Open vraag

Citaat
'Dat een wolf interesse heeft in honden is volstrekt natuurlijk gedrag, hond en wolf zijn immers van dezelfde soort.' (Trouw, 2024) 

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld citaat in tekst
Wolven op de Veluwe spelen graag met honden die worden uitgelaten. Dat is niet opmerkelijk: 'Dat een wolf interesse heeft in honden is volstrekt natuurlijk gedrag, hond en wolf zijn immers van dezelfde soort.' (Trouw, 2024) 

Slide 15 - Tekstslide

Parafraseren (alleen vwo)
Parafraseren: het citaat in je eigen woorden opschrijven, met bronvermelding erbij

Hoe doe je het? 
  • Bepaal de hoofdgedachte van het stuk tekst dat je wilt parafraseren
  • Schrijf deze hoofdgedachte met een andere zinsstructuur en met andere woorden op
  • Controleer of de inhoud van de originele tekst en jouw parafrase overeen komen
  • Zorg voor bronvermelding: noem de titel of naam van de bron + jaartal en zet dat tussen haakjes 

Voorbeeld: Onderzoeker Gonneke Steves suggereert dat jongens en meisjes verschillend reageren op verwachtingen van ouders en docenten (Trouw, 2022). 

Slide 16 - Tekstslide

Zo bouw je een goede tekst op
Alinea


Alinea


Alinea


Alinea
Kernzin

Toelichting (voorbeeld, uitleg, herhaling)
Inleiding


Kern 
(per alinea een deelonderwerp)



Slot

Slide 17 - Tekstslide

Vandaag
  • Kies twee citaten uit jouw bronnen en schrijf ze op in je werkboek (bladzijde 5)
  • Schrijf de informatieve tekst (dus inleiding, kern en slot).
  • Verwerk de twee citaten in jouw tekst. Let op: er zijn regels voor hoe dat moet (zie informatieboekje).

Slide 18 - Tekstslide

Schrijfopdracht: informatieve tekst











Vrijdag 4 oktober - 23:00: schrijfplan + eerste versie met feedback + definitieve versie inleveren (in één Word-document) via Som. Niet ingeleverd? Niet volledig? Of niet via Som? Dan krijg je het cijfer 1. Herkansen mag, met minpunt. 
Lesinhoud
Doen in de les / thuis
Les 1
Uitleg informatieve tekst + tekststructuren + leespubliek + doel inleiding
- Onderwerp en leespubliek kiezen 
- Inleiding schrijven 
Les 2
Uitleg bronnen zoeken + schrijfplan maken
- Peerfeedback inleiding
- Schrijfplan invullen
- Bronnen zoeken
Les 3
Uitleg opbouw alinea + citeren en bronvermelding + parafraseren (vwo) 
- Peerfeedback schrijfplan
- Citaat verwerken in de tekst
- Schrijfplan verbeteren 
- Start schrijven informatieve tekst (thuis afmaken) 
Les 4 
Eerste versie af en mee naar de les (dinsdag 1 oktober) 
- Peerfeedback eerste versie 
- Beoordelingsformulier doornemen en je tekst nakijken

Slide 19 - Tekstslide