3. Maximaal 3x waarschuwen. Bij de 3e waarschuwing nablijven.
4. Tijdens de uitleg van de les
alle iPads plat op tafel. Geen iPads aan (tenzij nodig).
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Regels
1. Alle telefoons bij binnenkomst in de zakjes.
Capuchons af. Oortjes uit.
2. Niet praten tijdens de uitleg.
3. Maximaal 3x waarschuwen. Bij de 3e waarschuwing nablijven.
4. Tijdens de uitleg van de les
alle iPads plat op tafel. Geen iPads aan (tenzij nodig).
Slide 1 - Tekstslide
Mededelingen
Heeft iedereen de opdrachten van Poëzie en Fictie onderdeel C Familie ingeleverd?
Slide 2 - Tekstslide
Grammatica H3, zinsdelen
Lijdend voorwerp (blz. 89)
Slide 3 - Tekstslide
Doelen
Ik kan de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de zin vinden
Ik weet wat het lijdend voorwerp is en kan deze in de zin vinden
Slide 4 - Tekstslide
Mijn moeder heeft een taart gebakken
pv =
wg =
ow =
Welke zinsdeel is er over?
Slide 5 - Tekstslide
Mijn moeder heeft een taart gebakken
pv = heeft
wg = heeft gebakken
ow ( wie + pv/wg?)= mijn moeder
over = een taart, je krijgt het antwoord "een taart" als je de vraag "wat + pv + ow" stelt.
Slide 6 - Tekstslide
lijdend voorwerp
wie/wat + gezegde+ onderwerp? Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld:
Hij maakt zijn huiswerk. Wat maakt hij? antwoord: zijn huiswerk zijn huiswerk is lijdend voorwerp
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld:
Ze waarschuwden hem niet op tijd. Wie waarschuwden ze? antwoord: hem hem is lijdend voorwerp
Slide 9 - Tekstslide
Even oefenen
Slide 10 - Tekstslide
De jongens gooiden sneeuwballen
Pv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen
Slide 11 - Quizvraag
De jongens gooiden sneeuwballen
lv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen
Slide 12 - Quizvraag
De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje. Lv=?
Slide 13 - Open vraag
Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast. Lv=?
Slide 14 - Open vraag
Zelf werken
opdracht 1 t/m 4 (Gram h3, zinsdelen: blz. 88-89)
Dit moet in de les af!
Slide 15 - Tekstslide
Volgende les:
- spel over zinsdelen
Slide 16 - Tekstslide
Opbouw deze les:
Maken opdracht 3 en 4 (blz. 88-89) (20 min)
Kwartetspel (30 min)
Slide 17 - Tekstslide
Kwartetspel zinsdelen
Slide 18 - Tekstslide
Groep 1: Imran, Youri, Tim, Luciana
Groep 2: Roemer, Ayumi, Lunaila, Semmy
Groep 3: Amy, Dean, Anuar, Seff
Groep 4: Alexander, Cas, Marlon, Adika
Groep 5: Wikke, Adika, Liza, Vieve
Groep 6: Fiene, Levi, Franca
Groep 7: Sophie, Isla, Yannick
Slide 19 - Tekstslide
Voorbereiding
Alle kaarten worden onder de spelers verdeeld (3-4 spelers). Het kan zijn dat sommige spelers meer kaarten hebben dan andere spelers. De kaarten neem je in je hand. Je laat ze niet aan de andere spelers zien. Soms kun je met de kaarten die je hebt gekregen al een kwartet maken. Leg dit kwartet dan open voor je op tafel.
Slide 20 - Tekstslide
Een spelbeurt
Als je begint, vraag je aan één van de andere spelers een kaart die je niet hebt. Dit moet dan wel een kaart zijn van een kwartet waarvan je zelf minimaal 1 kaart in je hand hebt. Noem de naam van het kwartet en vraag naar de kaart uit dit kwartet die je wilt
hebben.
Slide 21 - Tekstslide
Bijvoorbeeld:
‘Heb jij van 'eten' het lijdend voorwerp: een heerlijk voorgerecht?’.
Slide 22 - Tekstslide
Regels
Als de speler de kaart heeft (lijdend voorwerp van ‘eten’), maar jij hebt het lijdend voorwerp niet goed benoemd, dan gaat je
beurt voorbij. Je medespelers letten erop dat je geen fout en maakt bij het benoemen! Samen zoeken jullie uit wat het lijdend voorwerp wél is. Daarbij gebruik je het schema en de kaart met zinnen.
Slide 23 - Tekstslide
Het einde
Als je een setje van 4 kaarten hebt, roep je 'kwartet!' en leg je de vier bij elkaar horende kaarten voor je neer op tafel.
Als alle spelers hun kaarten kwijt zijn, is het spel afgelopen. De speler met de meeste kwartetten heeft gewonnen.