Luistertoets

• NT2
• Basisschool
• Groep 4

Luisteropdrachten

Luisteropdrachten

Lees eerst de vraag. 

Luister daarna naar de audio. 

Geef antwoord op de vraag. 

Je mag GEEN google translate gebruiken.

WEL een woordenboek.

Maak de opdrachten ALLEEN.

Succes!

Hoe moet het?

Lees/luister eerst (naar) de vraag en de antwoorden.

Klik op het plaatje van de speaker.

Luister naar het gesprek.

Klik op het plaatje van de koptelefoon.

Kies dan het goede antwoord.

Luister nog een keer om te kijken of het goed is.

Klik hier

Start

Succes!

Naar wat voor filmpjes kijkt het meisje op YouTube?

1

De vraag

1. video's van muziek
2. video's van make-up
3. video's van dieren
4. video's over school

Hoe lang mag de dochter filmpjes kijken op YouTube?

1

1. een uur
2. twee uur
3. een half uur
4. 15 minuten

Hoe oud is de dochter?

1

1. 12 jaar
2. 13 jaar
3. 14 jaar
4. 15 jaar

Wat moet de moeder op de laptop van de dochter zetten?

1

1. eigen muziek
2. eigen video's
3. een wachtwoord
4. een filter

Op welke dag is de voetbalwedstrijd?

2

1. maandag
2. zaterdag
3. zondag
4. woensdag

Waar is de voetbalwedstrijd?

2

1. in Spanje
2. in Eindhoven
3. in Amsterdam
4. in Rotterdam

De man komt uit Spanje. Welke Spaanse club vindt hij het beste?

2

1. PSV
2. Feyenoord
3. Barcelona
4. Ajax

Hoe laat begint de wedstrijd?

2

1. 8 uur
2. half 9
3. half 8
4. 9 uur

In welk land woont de man?

3

1. Nederland
2. Frankrijk
3. Spanje
4. Duitsland

De man komt een weekend naar Haarlem. Wanneer gaat hij weer naar huis?

3

1. Vrijdag
2. Zaterdag
3. Zondag
4. Maandag

Op welke datum komt hij naar Haarlem?

3

1. 12 april
2. 5 april
3. 10 april
4. dat zegt hij niet

Hoe komt hij naar Haarlem?

3

1. met de boot
2. met de bus
3. met de auto
4. met de trein

Het abonnement van de bieb is gratis.

4

1. Waar
2. Niet waar

De mevrouw moet haar pinpas meenemen.

4

1. Waar
2. Niet waar

Hoeveel abonnementen zijn er?

5

1. 1
2. 3
3. 2
4. 4

Hoeveel euro kost het "plus" abonnement?

5

1. 40 euro
2. 30 euro
3. 11 euro
4. het is gratis

Ze gaan naar het zwembad.

6

1. waar
2. niet waar

Er gaan 4 kinderen (3 jongens en 1 meisje) mee naar het zwembad.

6

1. waar
2. niet waar

Hoe laat gaan ze naar het zwembad?

6

1. om 1 uur
2. om 2 uur
3. om 3 uur
4. om 12 uur

Hoeveel kaartjes wil de man kopen?

7

1. 5 kaartjes
2. 3 kaartjes
3. 2 kaartjes
4. 8 kaartjes

Hoeveel moet de man in totaal betalen?

7

1. 16 euro
2. 20 euro
3. 9,20 euro
4. 16,20 euro

Voor het kluisje heeft de man een muntje van 20 cent.

7

1. waar
2. niet waar

Wat is de "keukenhof"?

8

1. Een groot park met heel veel bloemen
2. Een speeltuin
3. Hier kun je keukens kopen
4. Een kleine tuin waar je kunt wandelen

Waar is "de Keukenhof"?

8

1. In Haarlem
2. In Lissen
3. Hij zegt niet waar het is
4. In Eindhoven

Hoe gaan ze naar "de Keukenhof"?

8

1. Met de auto
2. Met de trein
3. Dat weten ze nog niet
4. Met de bus

Hoe laat gaan ze naar "de Keukenhof"?

8

1. Om 9.30 uur
2. Om 9 uur
3. Dat weten ze nog niet
4. Om 8.30 uur

Klaar

Je bent nu klaar met de toets. 

Goed gedaan!