Grammatica1, Les 3

Wat verwachten wij van jou tijdens de online lessen?
Je komt op tijd in de les.
Je zet je camera in het begin even aan als de docent(e) daarom vraagt.
Je zorgt dat je de microfoon uit hebt staan.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je zorgt dat je je spullen op orde hebt.
Je zorgt dat je je huiswerk maakt en tijdig inlevert.
Je vraagt altijd om toestemming wanneer je de les moet verlaten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat verwachten wij van jou tijdens de online lessen?
Je komt op tijd in de les.
Je zet je camera in het begin even aan als de docent(e) daarom vraagt.
Je zorgt dat je de microfoon uit hebt staan.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je zorgt dat je je spullen op orde hebt.
Je zorgt dat je je huiswerk maakt en tijdig inlevert.
Je vraagt altijd om toestemming wanneer je de les moet verlaten

Slide 1 - Tekstslide

Fictie opdracht
Cijfer staat in Magister; 
Onvoldoende = 5
Voldoende = 7
Goed = 9 
In Magister staan onder de opdrachten het beoordelingsformulier! Bekijk de feedback!
Vragen??

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Hoe ging het met de Peperopdracht!

 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Zelfstandige naamwoorden zijn vaak zaken die je kunt aanraken (zoals de achtbaan),
maar ook emoties noemen we zelfstandige naamwoorden.
Samenvattend zijn zelfstandige naamwoorden: namen van dingen die je kunt aanraken,
namen van mensen, namen van gevoelens en andere dingen die je niet kunt aanraken.


Voor een zelfstandig naamwoord staat vaak een lidwoord.

Er zijn drie lidwoorden: de, het en een.

Slide 4 - Tekstslide

Is het woord HET altijd een lidwoord?
A
ja, altijd
B
nee, niet altijd

Slide 5 - Quizvraag

Kies de twee zelfstandig naamwoorden
A
boos
B
dus
C
maar
D
bank

Slide 6 - Quizvraag

In deze les ontdek je:


  • wat bijvoeglijke naamwoorden zijn
  • wat je allemaal kunt doen met bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Met opdracht 1 t/m 7 van les 3.


timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Conclusie
Het bijvoeglijk naamwoord
  • Ze horen bij een zelfstandig naamwoord.
  • Ze vertellen meer over het zelfstandig naamwoord.
  • Ze beschrijven het zelfstandig naamwoord.
  • Soms staan ze voor een zelfstandig naamwoord, zoals bij het sportieve meisje.
  • Ze kunnen ook op een andere plaats in de zin staan: het meisje is sportief.
  • Ze hebben twee vormen, zoals in de jongen is lief* of de *lieve jongen.
  • Er kunnen veel verschillende bijvoeglijke naamwoorden bij één zelfstandig naamwoord voorkomen.
  • Controleer altijd of het woord dat je een bijvoeglijk naamwoord noemt echt een zelfstandig naamwoord beschrijft.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
slimme
B
tante
C
onvergetelijke
D
logeerpartij

Slide 10 - Quizvraag

Het slimme hondje heet Pippa en is een jonge poedel.
Welke twee bijvoeglijke naamwoorden zie je?

Slide 11 - Open vraag

Zelfstandig aan de slag
Opdracht 8 t/m 10 Les 3, Grammatica1
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Pak pen en papier 
Je krijgt zo een tekst te zien, noteer de bijvoeglijke naamwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Mannen en vrouwen in de prehistorie

Mannen waren helemaal niet de heldhaftige jagers voor wie zij vaak werden gehouden. Waarschijnlijk is er nooit systematisch op mammoeten gejaagd. De oerman doodde vooral oude en zieke mammoeten, zwakke dieren die al half in het moeras waren weggezakt of anderszins in moeilijkheden waren geraakt. Voor de voedselvoorziening was de jacht op hazen, vossen en andere kleine dieren – vaak met behulp van netten en valstrikken – waarschijnlijk veel belangrijker. Met andere woorden: de oerman gebruikte zijn speer niet om een levensgevaarlijke sabeltandtijger te vellen, maar om een verstrikte haas uit zijn lijden te verlossen.
Vrouwen hadden een actieve rol in de prehistorische economie, waarin de kern werd gevormd door nomadische groepjes van dertig tot veertig mensen. Vrouwen verzamelden niet alleen noten, bessen en ander plantaardig voedsel, ze maakten ook kleding, manden en andere gebruiksvoorwerpen. Daarnaast deden ze mee aan de jacht op kleine dieren en aan de visvangst.
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden telde je?

Slide 15 - Open vraag

Mannen en vrouwen in de prehistorie

Mannen waren helemaal niet de heldhaftige jagers voor wie zij vaak werden gehouden. Waarschijnlijk is er nooit systematisch op mammoeten gejaagd. De oerman doodde vooral oude en zieke mammoeten, zwakke dieren die al half in het moeras waren weggezakt of anderszins in de problemen waren geraakt. Voor de voedselvoorziening was de jacht op hazen, vossen en andere kleine dieren – vaak met behulp van netten en valstrikken – waarschijnlijk veel belangrijker. Met andere woorden: de oerman gebruikte zijn speer niet om een levensgevaarlijke sabeltandtijger te vellen, maar om een verstrikte haas uit zijn lijden te verlossen.
Vrouwen hadden een actieve rol in de prehistorische economie, waarin de kern werd gevormd door nomadische groepjes van dertig tot veertig mensen. Vrouwen verzamelden niet alleen noten, bessen en ander plantaardig voedsel, ze maakten ook kleding, manden en andere gebruiksvoorwerpen. Daarnaast deden ze mee aan de jacht op kleine dieren en aan de visvangst.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel fout had je?
In de peperopdrachten oefen je verder met het bijvoeglijk naamwoord.
0 tot 3 fout? Ga naar de 3-peperopdracht.
4 tot 5 fouten? Ga naar de 2-peperopdracht.
6 fouten of meer? Ga naar de 1-peperopdracht.

Slide 17 - Tekstslide