In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van de les:
1. Weet je wat de break-even afzet en omzet is en kan je deze berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Uitleg;
Gezamenlijk opdrachten maken;
Kerstquiz;
Afronding
Slide 3 - Tekstslide
Wat is break-even afzet?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld BEA
De prijs van een broodje is €3,50 (excl. btw). De inslag bedraagt €0,80. De constante kosten zijn:
1. Personeelskosten (€ 80);
2. Huisvestingskosten (€ 50);
3. Rentekosten (€ 5).
Bereken de break-even afzet.
Slide 6 - Tekstslide
Uitwerking
Per broodje houd je over: €3,50 - €0,80 = €2,70
De totale kosten zijn: €80 + €50 + €5 = €135
€135/€2,70 = 50 broodjes
Formule BEA = C / (P-V)
Slide 7 - Tekstslide
Wat is break-even omzet?
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld BEO
Omzet: € 425.000 Inslag: € 127.500
Constante kosten: € 180.000
De variabele kosten bedragen 10% van de omzet.
Bereken de break-even omzet.
Slide 9 - Tekstslide
Uitwerking
Omzet € 425.000 100%
Inslag € 127.500 - 30% (127.500/425.000 x 100%) -
Brutowinst € 297.500 70%
Variabele kosten € 42.500 (425.000 x 0,10) - 10% -
Dekkingsbijdrage € 255.000 60%
Totale constante kosten € 180.000
Nettowinst €80.000
Formule BEO = constante kosten/dekkingspercentage x 100%
€ 180.000/60 x 100 = € 300.000
Slide 10 - Tekstslide
Geef aan of het gaat om constante of variabele kosten.
Constante kosten
Variabele kosten
Verzendkosten
Verpakkingskosten
Huur
Verzekering
Ingredienten
Slide 11 - Sleepvraag
Welke stelling is juist?
1. Constante kosten zijn afhankelijk van de omzet. 2. Variabele kosten zijn kosten die toenemen of afnemen wanneer de omzet of afzet verandert.
A
1 en 2 zijn beide juist
B
Alleen 1 is juist
C
Alleen 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Wat is break-even afzet?
A
De afzet waarbij winst wordt gemaakt
B
De afzet waarbij verlies wordt gemaakt
C
De afzet waarbij geen winst of verlies wordt gemaakt
D
De omzet waarbij maximale winst wordt gemaakt
Slide 13 - Quizvraag
Wat gebeurt er als de afzet lager is dan de break even afzet?
A
De constante kosten worden verlaagd
B
Er wordt verlies geleden
C
Het bedrijf is break- even
D
Er wordt winst gemaakt
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het doel van het berekenen van de break-even omzet?
A
Om te bepalen vanaf welk punt er winst wordt gemaakt.
B
Om te bepalen hoeveel geld er nodig is.
C
Om te kijken hoeveel producten er verkocht moeten worden.
Slide 15 - Quizvraag
Een uitgeverij verkoopt de reader van bedrijfseconomie tegen een verkoopprijs inclusief btw van € 16,35 per boek. De variabele kosten per boek zijn € 11. De constante kosten bedragen € 2.500. De btw is 9%.
Bereken de break-even afzet.
A
2.500
B
500
C
467
D
625
Slide 16 - Quizvraag
Opgave
Bij de Speedo kost een rondvaart € 18,15 inclusief 21% btw. De variabele kosten bedragen €8,50 per rondvaart. De constante kosten die aan de rondvaarten worden gerekend zijn € 97.500.
Bereken hoeveel kaartjes de Speedo moet verkopen om break-even te draaien.
Slide 17 - Tekstslide
Een bedrijf heeft een omzet van € 540.000. De inslag bedraagt €205.200 en de overige variabele kosten bedragen €43.200. De constante kosten zijn €151.200.