Thema 3 Familie en vrienden herhalen

LOWAN thema 3
Het gezin
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

LOWAN thema 3
Het gezin

Slide 1 - Tekstslide

De of het?

Slide 2 - Tekstslide

...... tante
A
De
B
Het

Slide 3 - Quizvraag

..... gezin
A
De
B
Het

Slide 4 - Quizvraag

.... kind
A
De
B
Het

Slide 5 - Quizvraag

..... collega
A
De
B
Het

Slide 6 - Quizvraag

...... puber
A
De
B
Het

Slide 7 - Quizvraag

.... liefdesverdriet
A
De
B
Het

Slide 8 - Quizvraag

.... geboorte
A
De
B
Het

Slide 9 - Quizvraag

Wat is dit? schrijf het op

Slide 10 - Tekstslide

Wie is dit?

Slide 11 - Open vraag

Wie is dit?

Slide 12 - Open vraag

Wie is dit?

Slide 13 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 14 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 15 - Open vraag

Welke zin is goed?

Slide 16 - Tekstslide

Is dit de dochter?
A
Ja, dit is de dochter
B
Nee, dit is de zus
C
Ja dit is de moeder
D
Ja, dit is de zoon

Slide 17 - Quizvraag

Is dit de oom?
A
Nee, dit is de oom niet
B
Ja, dit is de oom
C
Nee, dit is de vrouw
D
Ja, dit is de vrouw

Slide 18 - Quizvraag

Is dit een schoolkind?
A
Nee dit is een schoolkind niet
B
Nee dit is een baby
C
Nee, dit is geen schoolkind
D
Ja dit is een schoolkind

Slide 19 - Quizvraag

Werwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Ik ……………………… aan mijn familie. (denken)

Slide 21 - Open vraag

Jij …………………… naar de buurvrouw. (lopen)

Slide 22 - Open vraag

De man …………………………. liefdesverdriet. (hebben)

Slide 23 - Open vraag

Hoe laat is het?

Slide 24 - Tekstslide

Hoe laat is
A
Kwart over zes
B
Kwart voor vijf
C
vijf uur
D
Kwart over vijf

Slide 25 - Quizvraag


A
twaalf uur
B
Half elf
C
Half twaalf
D
kwart voor twaalf

Slide 26 - Quizvraag


A
twaalf uur
B
acht uur
C
half acht
D
half twaalf

Slide 27 - Quizvraag


A
kwart voor negen
B
kwart voor tien
C
negen uur
D
kwart over tien

Slide 28 - Quizvraag


A
Kwart over zeven
B
Half zeven
C
Kwart over zes
D
Kwart voor zes

Slide 29 - Quizvraag

Welk getal is het?

Slide 30 - Tekstslide

653
A
zeshonderdrieënvijftig
B
vijfhonderddrieënvijftig
C
zeshonderdvijfendertig
D
zeshonderddrie

Slide 31 - Quizvraag

1000
A
Douzend
B
Honderd
C
Hondert
D
Duizend

Slide 32 - Quizvraag

210
A
tweehonderdeen
B
tweehonderdtien
C
tweetien
D
eenentwintigtien

Slide 33 - Quizvraag

Hoelaat is het?

Slide 34 - Tekstslide