Je vindt grote zweetklieren onder de oksels, rond de tepels en/of op de borst, in de schaamstreek en rondom de anus.
Het transpiratievocht is vermengd met talg en kleine klierceldeeltjes.
Daardoor is het dikker dan zweet uit de kleine zweetklieren en vetachtig van samenstelling.
Wanneer het aan de oppervlakte komt, is het nog geurloos.
Op de huidoppervlakte wordt dit zweet door bacteriën en schimmels in stoffen omgezet met die typische (soms sterk onaangename) zweetgeur.
Het heeft ook een seksuele functie, zoals verleiden (en bij dieren voor het afbakenen van hun gebied).