Week 49A - Speaking & Self-Test

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welcome! 
  • Phone → in the phone bag
  • Your table → empty

Slide 3 - Tekstslide

Week Planner
🎯Aan het einde van de week kan je:
  • het verschil uitleggen van much / many
  • much / many toepassen

Lesson 1
📘 Speaking
💻 3.4 H

Lesson 2
📘 Recap words/grammar/phrases
💻Self-Test

Slide 4 - Tekstslide

Recap H3

Slide 5 - Tekstslide

Vocabulary
Holidays
Important
Competition
Pick up (to)
Quite
Enough
Example

Slide 6 - Tekstslide

Vocabulary
Holidays               =      Vakantie
Important            =      Belangrijk
Competition       =      Wedstrijd
Pick up (to)          =      Ophalen
Quite                      =      Redelijk, best
Enough                 =      Genoeg
Example               =       Voorbeeld
timer
1:30

Slide 7 - Tekstslide

Grammar
1. Rangtelwoorden
2. Months, days and dates
3. The time
4. Much / many

Slide 8 - Tekstslide

Rangtelwoorden
Hoeveelste is iets?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Days, months and dates
- Altijd met een Hoofdletter!
- 2 Manieren om een datum op te             schrijven! 

Slide 11 - Tekstslide

Manier 1
1. Je begint met de maand (July)
2. Je voegt het woord "the" toe
3. Je voegt het rangtelwoord toe (fourth)
July the fourth.
Manier 2
1. Je begint met "the"
2. Je voegt het rangtelwoord toe (twenty-fifth)
3. Je voegt "of (maand)"
The twenty-fifth of January
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

The time

Slide 13 - Tekstslide

6:32
A
Thirty-two past six
B
Two past half seven
C
Two past half six
D
Twenty-eight to seven

Slide 14 - Quizvraag

4:16
A
Forty-four to five
B
One past a quarter past four
C
Sixteen past four

Slide 15 - Quizvraag

AM and PM
Hoe zat dat ook al weer?

Slide 16 - Tekstslide

AM of PM?
A
6 AM
B
6 PM

Slide 17 - Quizvraag

AM of PM?
A
11 AM
B
11 PM

Slide 18 - Quizvraag

Much and Many
Much wordt gebruikt bij niet-telbare zelfstandige naamwoorden.

Many wordt gebruikt bij telbare zelfstandige naamwoorden.

Slide 19 - Tekstslide

Discuss if it's much or many
  • Money
  • Pets
  • Time
  • Water
  • Boys
  • Noise
  • Questions
  • Shops
  • Fingers
  • Power
  • Keys
  • People
  • Candy
  • Clocks
  • Posters
  • Coins
timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

Let's get started!
What? Make exercises on the worksheet
How? On your own
Help? Ask your duo / Raise your hand

Done?
  • Learnbeat Feedback
  • Finish other tasks
timer
5:00
First 5 min = no talking

Slide 21 - Tekstslide

Ik weet het verschil tussen much / many
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

December the 12th (1kgt1)

Eng. Make 3.5 + EN-NE Dictionary!


Nakomen deze week:
(3x weektaak niet af)
  • Atahan, Angely, Gilana

Slide 23 - Tekstslide

December the 13th (1kgt1)

Eng. Make 3.5 + EN-NE Dictionary!


Nakomen deze week:
(3x weektaak niet af)
  • Lorenzo, Dion, Danny, Cas

Slide 24 - Tekstslide