Grammatica havo 3 - Beknopte bijzin

De beknopte bijzin
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De beknopte bijzin

Slide 1 - Tekstslide

LESDOELEN
  • Je kunt uitleggen hoe je een beknopte bijzin kunt herkennen;
  • Je kunt een beknopte bijzin herkennen in een zin;
  • Je kunt van een beknopte bijzin een volledige bijzin maken;
  • Je kunt van een volledige bijzin een beknopte bijzin maken.

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit wat een bijzin is.
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Aan de slag!
  • Maak opdr. 9 (blz. 189)
  • Bestudeer de blauwe tekst die erbij hoort

Klaar?
Probeer voor jezelf op te schrijven wat een beknopte bijzin is.
timer
8:00

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg

- Wat is een beknopte bijzin?
 - Hoe herken je een beknopte bijzin?
- Hoe maak je van een beknopte bijzin een volledige bijzin en andersom?


Meteen aan de slag

- Maak opdr. 10 en 11 (Blok 5)
- Klaar?
1) Lees alvast de blauwe tekst van 3.3
2) Werk aan herhalings- en verdiepingsopdrachten

Slide 5 - Tekstslide

Beknopte bijzin herkennen
Een beknopte bijzin is een bijzin die je beknopt (= korter) opschrijft. 

Een beknopte bijzin heeft de volgende kenmerken:
  • géén onderwerp (wel een denkbeeldig onderwerp)
  • géén persoonsvorm, maar  wel:
      -  een deelwoord (voltooid / onvoltooid)
    OF
      -  te + infinitief

Voltooid deelwoord = bv. gelopen, gefietst
Onvoltooid deelwoord = bv. lopend, fietsend
Te + infinitief =
bv. te lopen, te fietsen

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden beknopte bijzin
  1. Luid zingend fietste Angelo naar zijn werk.
  2. Het geld natellend stelde hij vast dat er vijftig euro ontbrak.
  3. De leraar beloofde ons onze toets snel na te kijken.
  4. Bij het station aangekomen, bleek mijn portemonnee nog thuis te liggen.
  5. Zonder te praten maakten we de opdracht.

Slide 7 - Tekstslide

Een beknopte bijzin heeft een persoonsvorm
A
juist
B
niet juist

Slide 8 - Quizvraag

Voorzichtig rijdend, vervolg ik de weg naar huis.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Toen de stroom uitviel, staken we kaarsen aan.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Huilend van het lachen zat Laura in de les.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 11 - Quizvraag

Terwijl hij schold op zijn coach, liep Max de kleedkamer uit.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Van beknopt naar volledig
Van een beknopte bijzin kun je een volledige bijzin maken. 

Dit doe je door er een onderwerp en een persoonsvorm aan toe te voegen. Je begint de bijzin dan met een onderschikkend voegwoord, bv. omdat, terwijl, toen etc.

Het denkbeeldige onderwerp van de bijzin moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin!                        

Slide 13 - Tekstslide

beknopte bijzin (geen ond.w.)
Er zijn drie soorten beknopte bijzinnen:
met te + infinitief
vb.: Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.
met een voltooid deelwoord
vb.: Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.
met een onvoltooid deelwoord
vb.: Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
Van beknopt naar volledig

a. Naar de deur toegedraaid, biechtte Martijn alles op.
b. Terwijl hij naar de toegedraaid stond, biechtte Martijn alles op.

a. Reizend door de jungle werd de avonturier gebeten door een slang.
b. Toen hij door de jungle reisde, werd de avonturier gebeten door een slang.

a. De atleet hoopt bij die wedstrijd een nieuw record te lopen .
b. De atleet hoopt dat hij bij die wedstrijd een nieuw record loopt.

Slide 14 - Tekstslide

Maak van de beknopte bijzin een volledige bijzin:

Lachend kwamen de meisjes het lokaal binnen.
timer
0:40

Slide 15 - Open vraag

Maak van de volledige bijzin een beknopte bijzin.

Nadat ze had betaald, mocht ze naar binnen.
timer
0:40

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk voor volgende les
  • Maak opdr. 10 en 11 (Blok 5)

Extra uitleg nodig?
Bekijk dit filmpje.

Slide 17 - Tekstslide