Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling_4B&O
Herhaling_4B&O
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Toegepaste economie
Secundair onderwijs
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herhaling_4B&O
Slide 1 - Tekstslide
Wat is organisatiecultuur?
A
De gedeelde waarden en normen binnen een organisatie.
B
De locatie van een organisatie.
C
De winstgevendheid van een organisatie.
D
Het aantal medewerkers in een organisatie.
Slide 2 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van organisatiecultuur?
A
De prijs van producten, de kleur van de bedrijfsauto's, het weer in de omgeving.
B
Teamwork, innovatie, klantgerichtheid.
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn kenmerken van machtscultuur?
A
Gedeelde besluitvorming en zelfsturende teams.
B
Diversiteit en inclusiebeleid.
C
Autoritaire leiderschapstijl en hiërarchische structuren.
D
Flexibele werkuren en informele communicatie.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een organigram?
A
Een rapport dat de financiële prestaties van een organisatie samenvat.
B
Een diagram dat de structuur van een organisatie weergeeft.
C
Een vergadering waarin werknemers hun ideeën kunnen delen.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een lijnorganisatie?
A
Een organisatie met informele structuur
B
Een organisatie zonder duidelijke taken en verantwoordelijkheden
C
Een organisatie zonder leiding
D
Een organisatiestructuur met duidelijke hiërarchie en verantwoordelijkheden.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een horizontale organisatie?
A
Het personeel staat op gelijke hoogte.
B
Individuele taakverdeling
C
Strakke hiërarchie
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met vitaliteit van de onderneming?
A
De leeftijd van de onderneming.
B
De winstgevendheid van de onderneming.
C
De locatie van de onderneming.
D
De gezondheid en groeikracht van de onderneming.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een hiërarchische organisatiestructuur?
A
Gelijke besluitvorming binnen alle afdelingen.
B
Flexibele en platte managementstructuur.
C
Duidelijke lijnen van autoriteit en verantwoordelijkheid.
D
Geen duidelijke rollen en verantwoordelijkheden.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een HR-strategie?
A
Het aantal werknemers dat een organisatie in dienst heeft.
B
Een plan dat de doelen van een organisatie op het gebied van HR vaststelt en de benodigde acties om het te bereiken.
C
Het salarisniveau dat een organisatie aanbiedt aan haar werknemers.
D
Het aantal vacatures dat een organisatie heeft.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is werknemersplanning?
A
Het werven van nieuwe werknemers.
B
Het opstellen van een rooster voor werknemers.
C
Het bepalen van het aantal werknemers dat een organisatie nodig heeft.
D
Het bepalen van de salarisstructuur van werknemers.
Slide 11 - Quizvraag
Waarom is werknemersplanning belangrijk voor een organisatie?
A
Om te bepalen hoeveel salarisverhogingen werknemers krijgen.
B
Om ervoor te zorgen dat er altijd voldoende werknemers beschikbaar zijn.
C
Om te beslissen welke werknemers promotie krijgen.
D
Om te bepalen welke werknemers ontslagen moeten worden.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de definitie van human resources management?
A
Het proces van het managen van technologie.
B
Het proces van het managen van financiën.
C
Het proces van het managen van werknemers.
D
Het proces van het managen van marketing.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een belangrijk doel van human resources management?
A
Het aantrekken en behouden van talentvolle werknemers.
B
Het maximaliseren van winstgevendheid.
C
Het verminderen van klanttevredenheid.
D
Het verlagen van productiekosten.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is horizontale doorstroom?
A
De werknemer verandert van afdeling, maar niet van niveau.
B
De werknemer krijgt een nieuwe functie binnen de afdeling.
C
De werknemer krijgt een nieuwe functie op een hoger niveau.
D
De werknemer krijgt een nieuwe functie en afdeling.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is verticale doorstroom?
A
De werknemer krijgt een nieuwe functie op een hoger niveau.
B
De werknemer krijgt een nieuwe functie binnen de afdeling, maar op een hoger niveau.
C
De werknemer verandert van afdeling, maar niet van niveau.
D
De werknemer krijgt een nieuwe functie en afdeling.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is diagonale doorstroom?
A
De werknemer krijgt een nieuwe functie op een hoger niveau.
B
De werknemer krijgt een nieuwe functie en afdeling, op een hoger niveau.
C
De werknemer verandert van afdeling, maar niet van niveau.
D
De werknemer krijgt een nieuwe functie binnen de afdeling.
Slide 17 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Les 5: Hoofdstuk 3.2
Oktober 2020
- Les met
28 slides
Kantoor en Techniek
Tertiary Education
Soorten doorstroom in personeelsbeleid
Juni 2024
- Les met
11 slides
Toegepaste Economie
Secundair onderwijs
VIRGO Naar de tweede graad STUDIEKEUZE les 3 Studierichtingen
Februari 2024
- Les met
25 slides
Studiekeuze
Secundair onderwijs
MM-8 Les 3
Mei 2022
- Les met
17 slides
Management
Vocational Education
VIRGO Naar de tweede graad STUDIEKEUZE les 3
Mei 2023
- Les met
24 slides
Sociale Activiteiten
Secundair onderwijs
VIRGO Naar de tweede graad STUDIEKEUZE les 3 Studierichtingen
Maart 2024
- Les met
25 slides
Studiekeuze
Secundair onderwijs
VIRGO Naar de tweede graad STUDIEKEUZE les 3
Mei 2023
- Les met
27 slides
Sociale Activiteiten
Secundair onderwijs
Solliciteren
Juni 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs