Paragraaf 4 Het einde van de Koude Oorlog

Einde van de Koude Oorlog
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Einde van de Koude Oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Situatie jaren 60
- Wapenwedloop
- Cubacrisis.
- ''Space Race''. 
- 1961 eerste man in de ruimte: Yuri Gagarin. 
- 1969 eerste man op de maan: Neil Armstrong. 

Slide 2 - Tekstslide

gevolgen voor Sovjet- Unie. 
- Slecht functioneren communisme -> Economische crisis. 
- Koude Oorlog werd te duur. 
- 1985 nieuwe leider: Michail Gorbatsjov. 
- Nieuwe visie:
Perestrojka (verandering)

Slide 3 - Tekstslide

Perestrojka 
4 stappen: 
1. Invloed regering op bedrijven wordt minder -> kleine onafhankelijke bedrijven. 
2. ontwapening. 
3. Glasnost (Openheid): Minder censuur en meer vrijheid van meningsuiting. 
4. Andere politieke partijen toegestaan -> stemrecht kwam terug. 

Slide 4 - Tekstslide

De val van de muur 
Situatie 1961 tot 1985: 
- Ook economische crisis in Oost- Europese landen. 
- Veel onrust in Oost- Duitsland. 
- Vluchten naar het Westen onmogelijk. 


Slide 5 - Tekstslide

De val van de muur. 
Situatie na 1985: 
- Nieuwe visie Gorbatsjov ook voor Oost- Duitsland. 
- Regering DDR niet eens met Gorbatsjov. 
- Oost- Duitsers gaan demonstreren.
- 9 november 1989: 
Val van de Berlijnse muur. 
- 1991 val van de Sovjet- Unie. 

Slide 6 - Tekstslide

De val van de muur 
Vraag: 
De val van de muur staat symbool voor het einde van de Koude Oorlog. Waarom? 

Slide 7 - Tekstslide

Wie was de eerste man op de maan?
A
Yuri Gagarin
B
Neil Armstrong
C
Lance Armstrong
D
John F Kennedy

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent Perestrojka?
A
Verandering
B
Vrijheid van meningsuiting.
C
Censuur
D
Vernieuwing

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent Glasnost?
A
Hervorming
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Openheid
D
Verandering

Slide 10 - Quizvraag

Voor hoelang was de Berlijnse muur de scheiding tussen Oost en West Berlijn?
A
30 jaar
B
24 jaar
C
20 jaar
D
28 jaar

Slide 11 - Quizvraag