2.1 Hoe geef jij je geld uit?
Ik kan beargumenteren waarom het verstandig is om een begroting te maken.
Ik kan uitgaven onderverdelen in vaste lasten, huishoudelijke uitgaven en incidentele uitgaven.
Ik kan berekenen hoeveel geld ik moet reserveren voor een aankoop in de toekomst.