In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
JAM Marketing
Oefenvragen
Slide 1 - Tekstslide
1 - Afgelopen jaar zijn er 225.000 seizoenskaarten verkocht door voetbalclubs van de Eredivisie. Van welk type vraag is hier sprake?
A
Additionele vraag
B
Effectieve vraag
C
Potentiële vraag
D
Vervangingsvraag
Slide 2 - Quizvraag
2 - Onderzoek met als doel diepgaande informatie te verkrijgen over motieven, behoeften, houding, gevoelens of beleving. Welke vorm van onderzoek wordt hier beschreven?
A
Kwalitatief onderzoek
B
Kwantitatief onderzoek
Slide 3 - Quizvraag
3 - De mate waarin de resultaten van een onderzoek bij herhaling overeen zullen komen met het voorgaande onderzoek. Welk begrip is hier beschreven?
A
Betrouwbaarheid
B
Nauwkeurigheid
C
Representativiteit
Slide 4 - Quizvraag
4 - Een Nederlands warenhuis gaat winkels openen in België met het bestaande assortiment.
Van welke groeistrategie van Ansoff is hier sprake?
A
Diversificatie
B
Marktontwikkeling
C
Productontwikkeling
D
Marktpenetratie
Slide 5 - Quizvraag
5 - Een fabrikant van wandtegels besluit de groothandel over te slaan en rechtstreeks aan de detailhandel te leveren. Van welke beweging in de bedrijfskolom is hier sprake?
A
Differentiatie
B
Integratie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie
Slide 6 - Quizvraag
6 - Een consument koopt altijd dezelfde boterhammen.
Van welk koopgedrag is hier sprake?
A
BPO
B
RAG
C
UPO
Slide 7 - Quizvraag
8 - Vertel waarom de Jumbo een consistent assortiment heeft in haar winkels.
Slide 8 - Open vraag
9 - 'Over 2,5 jaar moet de Jumbo 2% meer marktaandeel verkrijgen binnen de regio Veenendaal/Ede'.
Is deze doelstelling : operationeel, tactisch of strategisch. Verklaar je antwoord.
Slide 9 - Woordweb
12 - Wat wordt bedoeld met modified rebuy?
Slide 10 - Open vraag
13 - Schrijf drie verkoopkanalen op die Jumbo gebruikt.
Slide 11 - Woordweb
14 - Diezelfde Jumbo heeft ervoor gekozen om regionaal reclame te maken door de winkels zelf. Is dit een push of pull strategie? Verklaar je antwoord.
Slide 12 - Open vraag
15 - Schrijf een voor- en nadeel op voor een shop in shop formule voor de eigenaar van deze formule.