BS 3: het hart
Wat weet je over het hart?
1 / 23
Onderdelen in deze les
Wat weet je over het hart?
Slide 1 - Open vraag
Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 2 - Sleepvraag
Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen
Slide 3 - Quizvraag
Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen
Slide 4 - Quizvraag
Zitten de boezems boven of onder in het hart?
A
boven
B
onder
Slide 5 - Quizvraag
Welke functie hebben de kransslagaders?
A
Voedingsstoffen en zuurstof vervoeren naar het hart zelf.
B
Voedingsstoffen en zuurstof vervoeren naar de hartkamers.
C
Afvalstoffen en CO2 afvoeren vanaf het hart zelf.
D
Afvalstoffen en CO2 afvoeren uit de hartkamers.
Slide 6 - Quizvraag
Heeft de vis ook een dubbele bloedsomloop?(Opdracht 11)
Slide 7 - Open vraag
Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen
Slide 8 - Quizvraag
Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand
Slide 9 - Quizvraag
de hartkamers trekken samen: welke twee bloedvaten worden gevuld met bloed
A
de aorta en de longslagader
B
de holle ader en de longslagader
C
de aorta en de longader
D
de holle ader en de longader
Slide 10 - Quizvraag
In welk bloedvat zit zuurstofrijk bloed
A
in alle aders
B
in alle slagaders
C
in aders van de kleine bloedsomloop
D
in slagaders van de kleine bloedsomloop
Slide 11 - Quizvraag
De boezems trekken samen, staan de hartkleppen open of dicht
A
beide staan open
B
de rechterkleppen zijn open
C
beide zijn dicht
D
de linkerkleppen zijn open
Slide 12 - Quizvraag
Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen
Slide 13 - Quizvraag
De kleppen nr 8. voorkomen dat er bloed terug stroomt naar de boezems als ze gesloten zijn
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Nr. 2
A
Rechter boezem
B
Linker boezem
C
Rechter kamer
D
Linker kamer
Slide 15 - Quizvraag
De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
liefde
Slide 17 - Quizvraag
Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand
Slide 18 - Quizvraag
Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader
Slide 19 - Quizvraag
Het hart krijgt ZELF zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta
Slide 20 - Quizvraag
De hartkleppen zorgen
ervoor dat bloed
ervoor dat bloed
A
sneller stroomt
B
niet terugstroomt in de boezems
C
niet terugstroomt in de kamers
D
langzamer stroomt
Slide 21 - Quizvraag
Stroomt door de longslagader zuurstofrijk of zuurstofarm bloed?
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm
Slide 22 - Quizvraag
Met welke kleur geven we zuurstofrijk bloed aan?
A
Blauw
B
Rood
