1.2 Het Nederlandse weer verklaard (breedteligging en hoogteligging)

Het Nederlandse weer verklaard
Breedteligging en hoogteligging
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het Nederlandse weer verklaard
Breedteligging en hoogteligging

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je lastig van 1.2?

Slide 2 - Woordweb

Par. 2: Water in beweging
Deze les:
  • Wat vind je lastig van 1.2?
  • Herhaling paragraaf 1.1
  • Uitleg: Paragraaf 1.2:
      - Het Nederlandse klimaat
      - Breedteligging en hoogteligging 
  • Nakijken examentraining
  • Werken

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geen weerselement?
A
zon
B
wind
C
neerslag
D
bewolkingsgraad

Slide 4 - Quizvraag

Wind waait altijd van een gebied waar weinig lucht is naar een gebied waar veel lucht is.
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Waarin drukken we de windkracht uit?
A
Graden Celsius
B
Schaal van Beaufort
C
Meter per seconde
D
Millimeter

Slide 6 - Quizvraag

Nederland heeft een gematigd zeeklimaat.
Dit komt door:
  • de breedteligging.
  • de ligging aan de                         Noordzee.
  • de overheersende                zuidwestenwinden.

Gematigd zeeklimaat = Een klimaat met koele zomers, zachte winters en neerslag in alle jaargetijden.
Klimaat = Het gemiddelde weer, gemeten over een lange periode (30 tot 40 jaar) in een groot gebied.

Slide 7 - Tekstslide

Geografische breedte = afstand van een plaats tot de evenaar
  • Lage breedte (dicht bij evenaar)
  • Hoge breedte (dicht bij polen)

Slide 8 - Tekstslide

Breedteligging
Hoe hoger de breedte (dus hoe dichter bij de polen) hoe kouder.
Hoe lager de breedte (dus hoe dichter bij de evenaar) hoe warmer.

Loodrecht zonnestralen geven meer warmte dan schuine zonnestralen.
Op hoge breedte is de zoninvalshoek klein.
Op lage breedte is de zoninvalshoek groot.

Slide 9 - Tekstslide

Hoogteligging 
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Par. 2: Water in beweging
Nu doen:
  • Uitleg vragen
  • Nakijken opg. 1.1
  • Zelfstandig werken (Maak examentraining 1.2
    Maak extra oefenen temperatuurfactoren, Maak werkboek: 1a, 2b, 4c, 5, 6a, 6c, 7, 8 en 12.)

Huiswerk:
  • Leer par. 1.1 en par. 1.2 (breedteligging en hoogteligging).

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
a Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide