4.4 Evolutie in populaties

Thema 3 Genetica en 
Thema 4 Evolutie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Genetica en 
Thema 4 Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 4.4 Evolutie in populaties
  • Je kunt uitleggen hoe allelen in een populatie overerven.

Slide 2 - Tekstslide


Soort: organismen behoren tot dezelfde soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen voort te brengen.

Slide 3 - Tekstslide

Gene flow
Soort: de grootste verzameling van populaties waartussen gene flow plaatsvindt of kan plaatsvinden.

Populatie: een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en zich onderling voortplanten.

Gene flow: het verschijnsel dat tussen twee populaties van dezelfde soort uitwisseling van genen plaatsvindt.

Slide 4 - Tekstslide

Het één leidt tot het ander...
  • Micro-evolutie: de verandering van allelfrequenties in een populatie.

  • Macro-evolutie: het ontstaan van nieuwe soorten.

  • Co-evolutie: een evoluerende soort beïnvloedt een andere soort die daardoor ook evolueert (vaak bij plantensoorten die door slechts één soort insect bestoven worden).

Slide 5 - Tekstslide

Genetic drift
Genetic drift: het verschijnsel dat in kleine populaties door toeval grote verschuivingen in allelfrequenties kunnen optreden.

  1. Flessenhalseffect (groot deel populatie sterft uit door een invloed uit het milieu)
  2. Foundereffect (klein deel van een populatie vestigt zich in een nieuw gebied)

Slide 6 - Tekstslide

Flessenhalseffect
Foundereffect

Slide 7 - Tekstslide

Constante allelfrequenties
Genenpool: de verzameling van alle genen in een populatie = maat voor genetische variatie in een populatie.

Allelfrequentie: geeft aan hoe vaak een allel in de populatie voorkomt (0-1).

Geen selectiedruk? Allelen worden op willekeurige manier doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 8 - Tekstslide

Regel van Hardy-Weinberg
Allelen: A en a
Genotypen: AA, Aa, aA en aa

A noemen we p
a noemen we q

Dus voor de allelen geldt: p+q=1

En voor de genotypen geldt: p²+2pq+q²=1
Waarbij A = p²+0,5x(2pq)
en a = q²+0,5x(2pq)



Slide 9 - Tekstslide

Regel van Hardy-Weinberg
Binnen een grote populatie blijven de allelfrequenties door de generaties heen constant
p² + 2pq + q² = 1
  • p² = frequentie AA
  • 2pq = frequentie Aa
  • q² = frequentie aa

Fenotype: AA en Aa = dominante tot uiting en alleen aa = recessieve tot uiting.
Allelfrequentie berekenen in opdracht?? Begin altijd eerst met de frequentie aa (recessief fenotype) = q²

Binas tabel 93D3

Slide 10 - Tekstslide

Voorwaarden Hardy-Weinberg
  1. Oneindig grote populatie
  2. Geen mutaties
  3. Geen migratie
  4. Geen seksuele selectie (oftewel: partnerkeuze is toevallig)
  5. Geen natuurlijke selectie op een bepaald genotype

Slide 11 - Tekstslide

Eerst 2 voorbeelden, dan jullie het huiswerk bij deze paragraaf, volgende week ook lesson up: Oefenen met Hardy-Weinberg

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Of
bb = 0,29
b = wortel 0,29 = 0,54

p + q = 1
B + b =  1
B = 1 - b = 1 - 0,54 = 0,45

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen 4.6 behaald???
  • Je kunt uitleggen hoe allelen in een populatie overerven.

Begrippen: soort, populatie, gene flow, genenpool, allelfrequentie, wet v Hardy-Weinberg, micro en macro evolutie, co-evolutie, genetic drift, flessenhalseffect en foundereffect

Slide 19 - Tekstslide

De opdrachten:
Bestudeer blz. 37 t/m 46.
Maken + nakijken opdr. 52 t/m 61.

Slide 20 - Tekstslide