Functie kan verschillen door aanpassing aan verschillend milieu
Dezelfde structuur was aanwezig in laatste gemeenschappelijke voorouder
Duidt op verwantschap
Analoge organen
Ander bouwplan
Overeenkomstige functie door aanpassing aan hetzelfde milieu
Organen zijn evolutionair gezien onafhankelijk van elkaar ontwikkeld
Duidt niet op verwantschap
Slide 3 - Tekstslide
biologiepagina.nl
Slide 4 - Link
Soort: organismen behoren tot dezelfde soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen voort te brengen
Slide 5 - Tekstslide
Gene flow
Soort: de grootste verzameling van populaties waartussen gene flow plaatsvindt of kan plaatsvinden
Populatie: een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en zich onderling voortplanten
Gene flow: het verschijnsel dat tussen twee populaties van dezelfde soort uitwisseling van genen plaatsvindt
Slide 6 - Tekstslide
Micro-evolutie: de verandering van allelfrequenties in een populatie
Macro-evolutie: het ontstaan van nieuwe soorten
Co-evolutie: een evoluerende soort beïnvloedt een andere soort die daardoor ook evolueert (vaak bij plantensoorten die door slechts één soort insect bestoven worden)
Slide 7 - Tekstslide
Genetic drift
Genetic drift: het verschijnsel dat in kleine populaties door toeval grote verschuivingen in allelfrequenties kunnen optreden
Flessenhalseffect (groot deel populatie sterft uit door een invloed uit het milieu)
Foundereffect (klein deel van een populatie vestigt zich in een nieuw gebied)
Slide 8 - Tekstslide
Flessenhalseffect
Foundereffect
Slide 9 - Tekstslide
Allelfrequenties
Genenpool: de verzameling van alle genen in een populatie = maat voor genetische variatie in een populatie
Allelfrequentie: geeft aan hoe vaak een allel in de populatie voorkomt (0-1)
Geen selectiedruk? Allelen worden op willekeurige manier doorgegeven aan de nakomelingen
Slide 10 - Tekstslide
Regel van Hardy-Weinberg
Allelen: A en a
Genotypen: AA, Aa, aA en aa
A noemen we p
a noemen we q
Dus voor de allelen geldt: p+q=1
En voor de genotypen geldt: p²+2pq+q²=1
Waarbij A = p²+0,5x(2pq)
en a = q²+0,5x(2pq)
Slide 11 - Tekstslide
Regel van Hardy-Weinberg
Binnen een grote populatie blijven de allelfrequenties door de generaties heen constant
p² + 2pq + q² = 1
p² = frequentie AA
2pq = frequentie Aa
q² = frequentie aa
Allelfrequentie berekenen in opdracht?? Begin altijd eerst met de frequentie aa (recessief fenotype) = q²
Binas tabel 93D3
Slide 12 - Tekstslide
Voorwaarden Hardy-Weinberg
Oneindig grote populatie
Geen mutaties
Geen migratie
Geen seksuele selectie (oftewel: partnerkeuze is toevallig)
Geen natuurlijke selectie op een bepaald genotype
Slide 13 - Tekstslide
Eerst 2 voorbeelden, dan jullie het huiswerk bij deze paragraaf, volgende week ook lesson up: Oefenen met Hardy-Weinberg
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Of
bb = 0,29
b = wortel 0,29 = 0,54
p + q = 1
B + b = 1
B = 1 - b = 1 - 0,54 = 0,45
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen 4.6 behaald???
Je weet hoe allelen in een populatie overerven.
Begrippen: soort, populatie, gene flow, genenpool, allelfrequentie, wet v Hardy-Weinberg, micro en macro evolutie, co-evolutie, genetic drift, flessenhalseffect en foundereffect