Unas reglas... Importante de recordar
1. Bijvoeglijke naamwoorden komen na het zelfstandig naamwoord en niet er voor zoals in het NederlandsVoorbeeld:
Todos los holandeses tienen pelo rubio y ojos azules (alle Nederlanders hebben blond haar met blauwe ogen)
2. Als iets ontkennend is dan komt het woordje ''no'' altijd voor het werkwoord.
¿Tú no opinas que el tiempo en Holanda es malo? (vind jij niet dat het in Nederland slecht weer is?)
3. Anders dan in het Nederlands kan in het Spaans aan het begin van een zin een aantal bijwoordelijke bepalingen achter elkaar staan.
Generalmente en España no se acuestan temprano.
(In het algemeen gaat men in Spanje niet vroeg naar bed)