Aan de hand van een schilderij van Vincent van Gogh schrijven de leerlingen een haiku, een kort gedicht van maximaal 17 lettergrepen.
Instructies
Algemeen leerdoel
- De leerlingen bekijken een schilderij van Vincent van Gogh en beschrijven de sfeer daarvan, of hun gevoel daarbij, in een kort gedicht van maximaal 17 lettergrepen.
Kerndoelen
1, 5, 9, 53, 54, 55, 56
Benodigde materialen
- Pennen of potloden met een aantal blaadjes kladpapier
- Velletjes stevig A5-papier om de eindresultaten op over te schrijven
- Eventueel: tekenpapier (A3), Oost-Indische inkt en dunne penselen
Differentiatie
1. Een haiku kan ook met minder lettergrepen worden geschreven: 5 - 7 - 4 bijvoorbeeld, of 4 - 6 -4. Andere combinaties zijn ook goed mogelijk, zolang er maar een bepaald ritme ontstaat binnen de verdeling van drie korte regels. Gewoonlijk worden niet meer dan de 17 lettergrepen gebruikt. Laat de leerlingen met de verschillende mogelijkheden experimenteren.
2. Bundel de gemaakte haiku's in een boekje, met per haiku een afbeelding van het schilderij waar het over gaat. Of laat de leerlingen er een eigen illustratie van het schilderij bij maken.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vertel: Dit is een schilderij van Vincent van Gogh. Als ik zou moeten vertellen over wat ik zie op dit schilderij, of over wat er op dit schilderij gebeurt, dan kan ik daar een heleboel woorden bij gebruiken. Maar het kan ook heel kort, luister maar...
Ga vervolgens door naar de volgende slide.
Zelfportret als schilder, 1887 - 1888
Een man met rood haar
zet streepjes in zijn gezicht
op een doek vol kleur.
Slide 2 - Tekstslide
Lees het gedicht voor.
Vraag:
- Wie weet welke dichtvorm dit is?
> Het is een haiku, een dichtvorm die bedacht is in Japan.
- Wie kan het lettergreepschema benoemen?
- Is het een goed gedicht over dit schilderij? Waarom wel, of niet? Of gaat het misschien meer over de maker? Of over allebei?
een - man - met - rood - haar
zet - streep - jes - in - zijn - ge - zicht
op - een - doek - vol - kleur
Slide 3 - Tekstslide
Bespreek vervolgens de opbouw van het gedicht: drie regels, met schema
5 - 7 - 5. Vertel dat het bij haiku's gaat het om het aantal lettergrepen, niet om het aantal woorden.
Sta eventueel nog even stil bij het afbreken van woorden, en hoe iets soms anders kan klinken dan je het meestal schrijft: 'stree - pjes' vs. 'streep - jes'.
Dus: een haiku bestaat uit
drie regels, met lettergreepschema
5
7
5
Slide 4 - Tekstslide
Laat deze samenvatting even kort zien, alvorens naar het volgende voorbeeld te gaan.
Is de groep al bekend met haiku's, dan is dit een goed moment om afwijkende schema's (zie: VOORBEREIDING - differentiatie) te introduceren. Met de schrijftool onderaan de pagina kunnen de cijfers worden doorgestreept en aangepast.
Slide 5 - Tekstslide
Vertel: Dit schilderij (De oogst, 1888) maakte Vincent in het zuiden van Frankrijk. Het is een landschap met boeren die op een warme dag aan het oogsten zijn. Vincent schreef later in een brief dat zijn teken- en schilderwerk net zo zwaar was als het werk van de boeren op het land.
Vraag: Hoe zou het zijn als jij, net als Vincent, in dat landschap zou staan? Wat zou je zien, horen, voelen, ruiken..?
De geur van het land
op een hete zomerdag
kriebelt in mijn neus.
Slide 6 - Tekstslide
Lees de haiku met de groep. Vraag: Is het een goed gedicht over dit schilderij? Waarom wel, of niet? Licht toe dat haiku's ook over een gevoel kunnen gaan dat je bij een schilderij hebt.
Vraag een leerling om op het digibord de lettergrepen aan te geven.
(Korter rijmschema? Vraag leerlingen dan hoe deze haiku anders zou kunnen. Bijvoorbeeld: De geur van stro - op een zomerdag - kietelt mijn neus; 4-5-4)
De - kleur - van - het - land ...
O - ran - je - da - ken ...
Een - vrouw - in - een - tuin ...
Een - kar - vol - met - stro ...
Blau - we - ho - ri - zon ...
Slide 7 - Tekstslide
Vertel: Dit zijn een paar voorbeelden van beginregels voor een haiku over dit schilderij, met steeds 5 lettergrepen. Jullie kiezen (alleen of in tweetallen) een beginregel, en daar maak je dan in 5 tot 10 minuten de rest van de haiku bij. Denk steeds goed aan het aantal lettergrepen.
De oefening kan ook klassikaal.
Haiku-houvast
Kijk goed en vraag: Wat zie ik? Wat gebeurt er? Welk gevoel krijg ik erbij?
Herkent een lezer in jouw haiku het schilderij waar het over gaat?
Drie regels, rijmschema 5 - 7 - 5
Slide 8 - Tekstslide
Bespreek nog even kort de belangrijke punten bij het maken van een haiku. Benoem dat het niet noodzakelijk is dat alle vragen 'beantwoord' worden. De vragen zijn een hulpmiddel bij het zoeken naar woorden en zinnen.
Ander rijmschema? Met de tekenfunctie rechtsonder kan het schema worden doorgestreept en veranderd.
De - kleur - van - het - land ...
O - ran - je - da - ken ...
Een - vrouw - in - een - tuin ...
Een - kar - vol - met - stro ...
Blau - we - ho - ri - zon ...
Slide 9 - Tekstslide
Laat tijdens de oefening deze slide op het digibord staan.
Slide 10 - Tekstslide
Laat een aantal leerlingen de gemaakte haiku's voorlezen, en / of op het digibord schrijven met hun vinger of de digibord-pen. Gebruik daarvoor de tekenfunctie rechtsonder.
Slide 11 - Tekstslide
Vertel dat de leerlingen nu (alleen of in tweetallen) een haiku gaan maken bij een ander schilderij van Vincent. Ze kunnen kiezen uit de voorbeelden op het digibord. Toon daarna met ca. 10 seconden per slide de individuele werken, en vraag de leerlingen om vooral goed te kijken.
Bij ieder schilderij staat in de bijbehorende notities een voorbeeld van een haiku, dat naar eigen inzicht wel of niet als voorbeeld kan worden ingezet.
Slide 12 - Tekstslide
Een vrouw schenkt koffie
aan een tafeltje waarop
aardappels dampen.
De aardappeleters, 1885
Slide 13 - Tekstslide
Onder blauwe lucht
rijdt een gitzwarte stoomtrein
langs gele huizen.
Het Gele Huis ('De straat'), 1888
Slide 14 - Tekstslide
De kamer is leeg
met de deuren gesloten,
het raam op een kier.
De slaapkamer, 1888
Slide 15 - Tekstslide
Bloemen als vlinders
in blauw en paars, groen en geel
wuivend naar de stad.
Veld met irissen bij Arles, 1888
Slide 16 - Tekstslide
Japanse dame
in kleurrijke kimono
bij kikker en pad.
Courtisane (naar Eisen), 1887
Slide 17 - Tekstslide
Iedereen weet toch
dat roken ongezond is.
De knekelman lacht.
Kop van een skelet met brandende sigaret, 1886
Slide 18 - Tekstslide
Mannen en vrouwen
aan de wandel in een park
vol jonge bomen.
Tuin met geliefden: Square Saint-Pierre, 1887
- Kijk goed en vraag: Wat zie ik? Wat gebeurt er? Welk gevoel krijg ik erbij?
- Herkent een lezer in jouw haiku het schilderij waar het over gaat?
- Drie zinnen, lettergreepschema 5 - 7 - 5
Slide 19 - Tekstslide
Laat de leerlingen een keuze maken en ca. 10 minuten aan hun haiku werken. Daarvoor kunnen ze hun eerste versies op kladpapier maken. Zijn ze tevreden, dan kunnen ze hun haiku in het net overschrijven op een stevig velletje A5-papier.
Wie wil er voorlezen?
Slide 20 - Tekstslide
Vraag ter afronding van de les een aantal leerlingen hun haiku's voor te lezen. Toon tijdens het voorlezen het bijbehorende schilderij op het digibord, of laat de andere leerlingen raden over welk schilderij de haiku gaat.